Elektrisch schema - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
Componenten - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
Componentcode | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A40 | VOORGLOEIBOUGIES | |
B1 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST IN MOTORRUIMTE. | |
B2 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST ONDER DASHBOARD | |
C1 | MASSA-AANSLUITING ACCU | - |
D4 | STEKKER VOOR / MOTOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | - |
I31 | SCHAKELAAR OP KOPPELINGSPEDAAL ( VOOR ) | 1056B |
I31 | SCHAKELAAR OP KOPPELINGSPEDAAL ( VOOR ) | |
K100 | TEMPERATUURSENSOR EN BRANDSTOFVERWARMINGSWEERSTAND | - |
K30 | MOTOROLIEDRUKSENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K31 | WATERDETECTIESENSOR IN BRANDSTOFFILTER | |
K36 | MOTORTEMPERATUURZENDER ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K41 | LUCHTKWANTUMMETER ( VOOR ) | |
K46 | TOERENTALSENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K47 | FASESENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K55 | GASPEDAALSENSOR ( VOOR ) | |
K82 | TURBODRUKSENSOR | |
K83 | BRANDSTOFDRUKSENSOR; | |
L30 | EGR-MAGNEETKLEP | |
L36 | MAGNEETKLEP VOOR TURBODRUKREGELING ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
L62 | MAGNEETKLEP OP GASKLEPHUIS | - |
M1 | BODY COMPUTER | |
M10 | REGELEENHEID MOTORMANAGEMENTSYSTEEM | |
M15 | VOORGLOEIREGELEENHEID | - |
N70 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N77 | BRANDSTOFDRUKREGELAAR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | - |
Beschrijving - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laag verbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.De common rail inspuiting - in deze uitvoering met 4 kleppen per cilinder - maakt gebruik van de ''Multijet''-technologie: d.w.z. dat bij elke cyclus van de motor meer dan de twee gebruikelijke inspuitingen plaatsvinden: er vinden twee voor-inspuitingen plaats (voordat de zuiger BDP bereikt), een hoofd-inspuiting en twee na-inspuitingen.Door deze oplossing worden het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke stoffen en de geluidsproductie lager en verbeteren de prestaties, dankzij een betere temperatuurregeling in de cilinder, waarbij de maximum waarde wordt verlaagd en de vlamfrontverspreiding optimaal wordt vergroot.Op basis van de signalen die van diverse sensoren afkomstig zijn, stuurt de regeleenheid de actuatoren aan voor het regelen van:het brandstofsysteem;de luchttoevoer;de voorgloeibougies;het gaspedaal;het motorkoelsysteem;de brandstofvoorverwarming.
Zie voor meer informatie.Dankzij bovenstaande elektronische regelingen voldoet deze motor aan de meest recente milieu-normen en de doorlopende controle door het EOBD (European On Board Diagnosis)Met het EOBD (European On Board Diagnosis) is een doorlopende diagnose mogelijk van de componenten van de auto die van invloed zijn op de emissie. Bovendien wordt door het branden van het bijbehorende lampje een defect in de componenten weergegeven.Het doel hiervan is:het rendement van het systeem onder controle te houden;een toename van de emissie te signaleren bij een storing in de auto;aan te geven wanneer beschadigde componenten moeten worden vervangen
Het systeem wordt ook geregeld m.b.v. relais in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte; de voeding van de regeleenheid en de diverse componenten van het systeem (sensoren en actuatoren) wordt beschermd door zekeringen in de zekeringen- en relaiskast motorruimte.
Functiebeschrijving - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
De inspuitregeleenheidM10regelt en bewaakt de elektronisch geregelde inspuiting.De directe voeding vanaf de accu loopt via de CVM-zekering op de accu (stekkerB99).De voeding vanaf het contactslot (15/54) is aangesloten op pen 28 van stekker A vanM10 via zekering F16 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1.Het brandstofpomprelais T10 inB1wordt gevoed via zekering F21 inB1Het inspuitrelais T9 in B1 bedient het hele systeem; de voeding wordt beschermd door zekering F18 in B1; het relais wordt bekrachtigd met een massasignaal vanaf pen 72 van stekker A op regeleenheid M10. Het hoofdrelais levert vervolgens de voedingsspanning:aan pen 1 van stekker A op de regeleenheid, via zekering F17in B1 ;aan pen 5 van stekker A op de regeleenheid, via zekering F22 in B1 ;aan luchtkwantummeter K41 en de kleppen L30, L36; L62 en regeleenheid M15 via zekering F11 in B1
.Het wordt bekrachtigd via een massasignaal vanaf pen 91 op stekker A van regeleenheidM10 en levert de voedingsspanning aan de elektrische brandstofpomp N40. De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 die bij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpomp stopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen.Pen 2, 4 en 6 van stekker A opM10 liggen aan massa.Het relais voor de brandstofvoorverwarming T19 inB1wordt gevoed via zekering F20 inB1.Het wordt bekrachtigd via een massasignaal vanaf pen 68 van stekker A op regeleenheidM10en levert de voedingsspanning aan de brandstofvoorverwarming inK100, stekker B.De regeleenheidM15regelt ook de voorgloeibougiesA40, die rechtstreeks vanaf de accu worden gevoed via zekering F1 inB1. Deze wordt gevoed - stekker C - via zekering F11 inB1. De bedienings- en regelsignalen worden uitgewisseld via pen 52 en 93, stekker A vanM10, die de inschakelduur regelt. Stekker B is verbonden met de voorgloeibougiesA40.De inspuitregeleenheidM10ontvangt de signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters over de werking van de motor kunnen worden gecontroleerd.De toerentalsensorK46 levert via een wisselspanningssignaal op pen 12 en 27 van stekker B op regeleenheid M10 informatie over het motortoerental.De fasesensorK47 wordt gevoed vanaf pen 11 op stekker B van M10.Via pen 20, stekker B op regeleenheidM10wordt een massasignaal geleverd, terwijl op pen 50 van stekker B informatie over de motorfase wordt ontvangen.De koelvloeistoftemperatuursensorK36 ontvangt een referentiemassasignaal van pen 41, stekker B van regeleenheid M10, en verstuurt een van de koelvloeistoftemperatuur afhankelijk signaal naar pen 58 van stekker B.De luchtkwantummeterK41 wordt gevoed via zekering F11 in B1; de referentiemassa komt van pen 44 van stekker B op M10.Deze ontvangt de voedingsspanning van de regeleenheid (pen 29 van stekker B opM10) en zendt een van de luchthoeveelheid afhankelijk signaal naar pen 42 van stekker B.InK41 is ook de luchttemperatuursensor geplaatst die een luchttemperatuursignaal stuurt naar pen 37 van stekker B op M10.GaspedaalsensorK55 bestaat uit twee potentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor). De eerste krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 30 en 45 van stekker A opM10 en levert een signaal aan pen 9.De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 46 en 8 van stekker A opM10 en levert een signaal aan pen 31.De brandstoftemperatuursensor - inK100, stekker A - meet de temperatuur van de toegevoerde brandstof. Via pen 10 van stekker A opM10 wordt de referentiemassa geleverd, terwijl op pen 11 het brandstoftemperatuursignaal binnenkomt.De turbodruksensorK82 meet de druk en de temperatuur in het spruitstukhuis achter de turbocompressor.Pen 13 van stekker B opM10 levert de voedingsspanning en via pen 23 van stekker B is de referentiemassa aangesloten.Het druksignaal komt binnen op pen 40 van stekker B op de regeleenheid. InK82 is ook de luchttemperatuursensor geplaatst die een luchttemperatuursignaal stuurt naar pen 53 van stekker B op M10.De brandstofdruksensorK83levert de inspuitregeleenheid informatie voor het regelen van de brandstofdruk en de inspuitduur. Deze krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 28 en 8 van stekker B opM10;en levert een drukafhankelijk signaal aan pen 43.De brandstofdrukregelaarN77heeft tot taak de brandstofdruk in de verdeelleiding continu aan te passen. De twee stuursignalen zijn afkomstig van pen 4 en 34 van stekker B op regeleenheidM10.EGR-magneetklepL30regelt de hoeveelheid uitlaatgas die wordt teruggevoerd; deze wordt gevoed via zekering F11 inB1 en bediend met een signaal vanaf pen 60 van stekker B op M10.De magneetklep voor de turboverstellingL36 regelt de werking van de turbo afhankelijk van de motorbelasting: deze wordt gevoed via zekering F11 in B1 en bekrachtigd met een signaal van pen 15 van stekker B op M10.De gasklepactuatorL62sluit de smoorklep gedeeltelijk of geheel, bijvoorbeeld als de motor wordt uitgezet; deze wordt gevoed via zekering F11 inB1 en bediend met een signaal van pen 59 van stekker B op M10.Op pen 17 van stekker A opM10wordt een signaal geleverd vanaf de remlichtschakelaarI30, die wordt gevoed vanaf het contactslot (INT) via zekering F37 in zekeringen- en relaiskast B2.Pen 79, stekker A vanM10 ontvangt het signaal van de koppelingspedaalschakelaar I31.De inspuitventielenN70worden gevoed vanaf pen 117 (cilinders 1 en 2) en 118 (cilinder 3 en 4) opM10.De inspuitregeleenheid opent de inspuitventielenN70 via pen 16-47, 2-31, 1-46, 17-33 van stekker B op M10 respectievelijk voor de cilinders 1, 2, 3 en 4.RegeleenheidM10 ontvangt - pen 35, stekker B - het signaal van de motoroliedruksensor K30.De waterdetectiesensor in het brandstoffilterK31; wordt gevoed vanaf het contactslot (INT) via zekering F51 inB2 en zendt het signaal naar pen 74 van stekker A op M10.De gegevens van de zelfdiagnose kunnen worden uitgelezen via stekker G van Body ComputerM1 - pen 7; deze ontvangt de signalen van pen 25 van stekker A op regeleenheid M10 via de diagnose-verbinding.De regeleenheid M10 is via het CAN met de Body Computer M1 en de andere knooppunten van het netwerk verbonden: via dit netwerk wordt informatie verzonden over:zelfdiagnose van het systeem, die kan worden uitgelezen via stekker G van M1; koelvloeistoftemperatuur, die naar instrumentenpaneel E50 wordt verzonden om de meter en het bijbehorende lampje te bedienen;toerental, die wordt verzonden naar het instrumentenpaneel E50;lage motoroliedruk, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen;voorgloeien, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen;water in brandstoffilter, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om de bijbehorende waarschuwing op het display te bedienen.Ontvangen wordt via het CAN het signaal van de snelheidsmeter, dat door de ABS-regeleenheid M50 wordt gegenereerdHet zelfdiagnoseprogramma van regeleenheid M10 levert ook een signaal (vanaf pen 71, stekker A) direct aan het ''EOBD''-lampje in het instrumentenpaneel E50 .
Opstelling van componenten - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
Componenten - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Alfa Romeo GT 1.9 JTD 16V
Componentcode | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A40 | VOORGLOEIBOUGIES | |
B1 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST IN MOTORRUIMTE. | |
B2 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST ONDER DASHBOARD | |
C1 | MASSA-AANSLUITING ACCU | - |
D4 | STEKKER VOOR / MOTOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | - |
I31 | SCHAKELAAR OP KOPPELINGSPEDAAL ( VOOR ) | 1056B |
I31 | SCHAKELAAR OP KOPPELINGSPEDAAL ( VOOR ) | |
K100 | TEMPERATUURSENSOR EN BRANDSTOFVERWARMINGSWEERSTAND | - |
K30 | MOTOROLIEDRUKSENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K31 | WATERDETECTIESENSOR IN BRANDSTOFFILTER | |
K36 | MOTORTEMPERATUURZENDER ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K41 | LUCHTKWANTUMMETER ( VOOR ) | |
K46 | TOERENTALSENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K47 | FASESENSOR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
K55 | GASPEDAALSENSOR ( VOOR ) | |
K82 | TURBODRUKSENSOR | |
K83 | BRANDSTOFDRUKSENSOR; | |
L30 | EGR-MAGNEETKLEP | |
L36 | MAGNEETKLEP VOOR TURBODRUKREGELING ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | |
L62 | MAGNEETKLEP OP GASKLEPHUIS | - |
M1 | BODY COMPUTER | |
M10 | REGELEENHEID MOTORMANAGEMENTSYSTEEM | |
M15 | VOORGLOEIREGELEENHEID | - |
N70 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N77 | BRANDSTOFDRUKREGELAAR ( ELEKTRISCHE FUNCTIES ) | - |
Voorgloeibougie
A40A
A40B
A40C
A40D
Zekeringen- en relaiskast in motorruimte.
B1A
B1A
B1A
B1B
B1B
B1B
B1C
B1C
B1C
B1D
B1E
B1E
B1X
B1X
Zekeringen- en relaiskast onder dashboard
B2A
B2A
B2A
B2A
B2A
B2A
B2B
B2B
B2C
B2C
B2D
B2E
B2F
B2G
B2H
Massa-aansluiting accu
C1A
C1A
C1A
C1B
C1C
Stekker voor / motor
D4
D4A
D4A
D4A
D4B
D4B
D4
D4
D4
Schakelaar op koppelingspedaal
I31
I31
I31
Temperatuursensor en brandstofverwarmingsweerstand
K100A
K100B
Motoroliedruksensor
K30
K30
K30
Waterdetectiesensor in brandstoffilter
K31
Motortemperatuurzender
K36
K36
K36
Luchtkwantummeter
K41
K41
K41
Toerentalsensor
K46
K46
K46
Fasesensor
K47
K47
K47
Gaspedaalsensor
K55
K55
K55
Turbodruksensor
K82
Brandstofdruksensor
K83
K83
EGR-magneetklep
L30
Magneetklep voor turbodrukregeling
L36
Magneetklep op gasklephuis
L62
Body computer
M1A
M1A
M1A
M1A
M1A
M1A
M1B
M1C
M1D
M1E
M1F
M1G
Inspuitregeleenheid
M10A
M10A
M10A
M10B
M10B
M10B
Voorgloeiregeleenheid
M15A
M15B
M15C
Elektro-inspuitventiel
N70A
N70A
N70A
N70B
N70B
N70B
N70C
N70C
N70C
N70D
N70D
N70D
N70E
N70F
Brandstofdrukregelaar
N77
N77