

Componenten - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat DOBLO 1.4 8v da 12/03
Code van component | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A030 | BOBINE | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B2 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST ONDER HET DASHBOARD | |
C10 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | |
C15 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | |
C030 | MASSA-AANSLUITING LINKSACHTER | |
C40 | MASSA OP MOTOR | |
D004 | STEKKER VOOR / MOTOR | |
D29 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | |
D81 | STEKKER INSPUITVENTIELEN | |
E50 | INSTRUMENTENPANEEL | |
H001 | START-/CONTACTSLOT | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K15 | LAMBDASONDE OP VOORKATALYSATOR | |
K17 | LAMBDASONDE OP KATALYSATOR | |
K30 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K36 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K44 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K46 | TOERENTALSENSOR | |
K47 | FASESENSOR | |
K048 | ABSOLUTE-DRUKSENSOR | |
K50 | PINGELSENSOR - 1 | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
K84 | SNELHEIDSSENSOR | |
K98 | Elektromagneet voor nokkenasversteller | |
L10 | BRANDSTOFDAMPAFSLUITKLEP | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N70 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N75 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS |
Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laag verbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.Het systeem wordt geregeld door een regeleenheid voor zowel de ontsteking als de inspuiting.Op basis van de signalen die van diverse sensoren afkomstig zijn, stuurt de regeleenheid de actuatoren aan voor het regelen van:- brandstofsysteem;- luchtinlaatsysteem;- gaspedaal;- motorkoelsysteem;- controle van de verbranding via lambdasondes;- uitlaatgasregeling met katalysator;- benzinedamp-opvangsysteem.Ook het gasklephuis wordt elektronisch door de regeleenheid bediend: de opening van de gasklep wordt berekend door een specifiek programma in de regeleenheid; hierdoor ontbreekt een mechanische verbinding tussen het gaspedaal en het gasklephuis.Dankzij bovenstaande elektronische regelingen voldoet deze motor aan de meest recente milieu-normen en de eisen voor permanente controle van het EOBD (European On Board Diagnosis); met dit systeem is een doorlopende diagnose van de componenten van de auto die van invloed zijn op de emissie, mogelijk en wordt door het branden van het bijbehorende lampje een defect in de componenten weergegeven.Voor meer informatie,Het systeem wordt ook geregeld m.b.v. relais in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte. De voeding van de regeleenheid en de diverse componenten van het systeem (sensoren en actuatoren) worden beschermd door zekeringen in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte.
De inspuitregeleenheid M10 regelt en controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting.De regeleenheid M10 wordt rechtstreeks gevoed vanaf de accu op pen 16 van stekker A via zekering F18 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B01.De voeding vanaf het contactslot (15/54) is aangesloten op pen 12 en 29 van stekker A van M10 via zekering F16 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B01.Pen 5, 6, 21 en 22 van stekker B op M10 liggen aan massa.Het hoofdrelais van de inspuiting R9 in B01 regelt het gehele systeem: het relais wordt bekrachtigd met een massasignaal vanaf pen 62, stekker A van regeleenheid M10. Het hoofdrelais levert vervolgens de voedingsspanning:- aan de inspuitventielen N70 en bobines A30 via zekering F22 in B01.- aan de benzinedamp-afsluitklep L10 en de lambdasondes K15 en K17, aan de elektromagneet van de nokkenasversteller K98 en aan de impulsgenerator voor de snelheidsmeter K84 via zekering F11 in B01Het brandstofpomprelais R10 in B01 wordt gevoed via zekering F21 in B01.Het wordt bekrachtigd via een plussignaal vanaf pen 13 op stekker A van regeleenheid M10 en levert de voedingsspanning aan de elektrische brandstofpomp N40. De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 die bij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpomp stopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen.De inspuitregeleenheid M10 ontvangt de signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters over de werking van de motor kunnen worden gecontroleerd.De toerentalsensor K46 levert via een wisselspanningssignaal op pen 9 en 23, stekker B van regeleenheid M10 informatie over het motortoerental.Fasesensor K47 wordt gevoed vanaf pen 13, stekker B van M10 en ontvangt een referentiemassa van pen 7, stekker B van regeleenheid M10; de sensor zendt een wisselspanningssignaal over de motorfase aan pen 24, stekker B van deze regeleenheid.Luchttemperatuur-/druksensor K44 ontvangt een referentiemassa vanaf pen 7, stekker B van M10 en vanaf pen 13, stekker B van M10 wordt een referentievoeding verzonden:Sensor K44 levert aan pen 63 van stekker B op de inspuitregeleenheid informatie over de luchtemperatuur en aan pen 31 van stekker B van de inspuitregeleenheid informatie over de druk.De atmosferische druksensor K48 wordt gevoed vanaf pen 7 en 13, stekker B van M10 en levert aan pen 61 van regeleenheid M10 informatie over de atmosferische luchtdruk.De koelvloeistoftemperatuursensor K36 ontvangt de referentiemassa vanaf pen 36 van stekker B op regeleenheid M10 en levert een temperatuurafhankelijk signaal aan pen 45, stekker B van dezelfde regeleenheid.De pingelsensor K50 levert via een frequentie-afhankelijk signaal, informatie over pingelen in de verbrandingskamer: de sensor stuurt twee signalen naar pen 41 en 48 van stekker B op M10.De lambdasonde K15 op de voorkatalysator en K17 achter de hoofdkatalysator leveren aan de regeleenheid M10 informatie over de samenstelling van het lucht/brandstofmengsel:Sonde K15 levert het signaal aan pen 43 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 60 de referentiemassa levert. Lambdasonde K15 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt: de weerstand wordt gevoed vanaf het hoofdrelais R9; pen 32, stekker B van M10 levert de referentiemassa.Sonde K17 levert het signaal aan pen 42 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 58 de referentiemassa levert. Lambdasonde K17 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt: de weerstand wordt gevoed vanaf het hoofdrelais R9; pen 64, stekker B van M10 levert de referentiemassa.De elektromagneet voor de nokkenasversteller K98 wordt gevoed vanaf het hoofdrelais R9 in B01 via zekering F11 en bekrachtigd met een signaal vanaf pen 2, stekker B van M10.Gaspedaalsensor K55 bestaat uit twee potentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor). De eerste krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 2 en 46 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 42 van dezelfde stekker. De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 3 en 15 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 40 van stekker A.Op pen 35, stekker A van M10 wordt een plussignaal geleverd vanaf de remlichtschakelaar I30 (normaal geopend), die wordt gevoed vanaf het contactslot (INT) via zekering F37 in zekeringen- en relaiskast B02.Op pen 34, stekker A van M10 wordt een plussignaal geleverd vanaf de remlichtschakelaar I30 (normaal gesloten), die wordt gevoed vanaf het contactslot (INT) via zekering F35 in zekeringen- en relaiskast B02.Pen 50, stekker A van M10 ontvangt het massasignaal van koppelingspedaalschakelaar I31.De regeleenheid M10 regelt de inspuitduur van de inspuitventielen N70, via de signalen van de pennen 50, 34, 49, en 33, stekker B op M10.De voedingsspanning voor de inspuitventielen N70 komt via zekering F22 in zekeringen- en relaiskast B01.De regeleenheid M10 regelt vanaf pen 17, 19, 3 en 1 van stekker B ook de voeding van de primaire wikkeling in de bobines A30. De secundaire wikkelingen leveren de impulsen voor de bougies. De primaire wikkelingen van bobines A30 worden gevoed door het hoofdrelais R9 in B01 en beschermd door zekering F22.De gasklepactuator N75 is voorzien van twee parallel geschakelde potentiometers: die de opening van de gasklep door de stappenmotor meten.De motor wordt gevoed via pen 57 en 52 van stekker B op M10. Pen 15 van stekker B levert de voeding aan de twee potentiometers, pen 35 levert het massasignaal, terwijl via pen 44 en 30 van dezelfde stekker de signalen vanaf de gasklepactuator N75 binnenkomen.De brandstofdamp-afsluitklep L10 verzorgt de afvoer van brandstofdampen naar het inlaatsysteem van de motor, waarin de dampen voor verbranding aan het lucht/brandstofmengsel worden toegevoegd. De klep L10 wordt gevoed vanaf het hoofdrelais R9 in B01 via zekering F11. De opening wordt door de regeleenheid op basis van de motorbelasting via een signaal vanaf pen 51 van stekker B op M10 geregeld.Regeleenheid M10 ontvangt - pen 7, stekker A - een minsignaal van de motoroliedruksensor K30.De informatie over de koelvloeistoftemperatuur wordt aan instrumentenpaneel E50 verzonden, die de bijbehorende meter en het lampje bedient; op dezelfde wijze wordt de informatie over het motortoerental en de motoroliedruk aan instrumentenpaneel E50 geleverd voor de regeling van de toerenteller en het betreffende lampje.Snelheidssensor K84 zendt het signaal over de voertuigsnelheid naar pen 17 van stekker C op body computer M01.Het zelfdiagnosesysteem van regeleenheid M10 communiceert via het CAN met het instrumentenpaneel voor de weergave van eventuele storingen.De "check"-functie in instrumentenpaneel E50 controleert ook de eventuele storingen in de oliedruksensor: als een storing wordt gesignaleerd, gaat het "algemene waarschuwingslampje" branden en wordt tegelijkertijd de informatie op het display weergegeven.De gegevens van de zelfdiagnose kunnen worden uitgelezen via stekker B van Body Computer M01 - pen 7: op deze pen komen de signalen binnen van pen 10, stekker A van M10.
Code van component | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A030 | BOBINE | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B2 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST ONDER HET DASHBOARD | |
C10 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | |
C15 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | |
C030 | MASSA-AANSLUITING LINKSACHTER | |
C40 | MASSA OP MOTOR | |
D004 | STEKKER VOOR / MOTOR | |
D29 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | |
D81 | STEKKER INSPUITVENTIELEN | |
E50 | INSTRUMENTENPANEEL | |
H001 | START-/CONTACTSLOT | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K15 | LAMBDASONDE OP VOORKATALYSATOR | |
K17 | LAMBDASONDE OP KATALYSATOR | |
K30 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K36 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K44 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K46 | TOERENTALSENSOR | |
K47 | FASESENSOR | |
K048 | ABSOLUTE-DRUKSENSOR | |
K50 | PINGELSENSOR - 1 | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
K84 | SNELHEIDSSENSOR | |
K98 | Elektromagneet voor nokkenasversteller | |
L10 | BRANDSTOFDAMPAFSLUITKLEP | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N70 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N75 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS |