ELEKTRISCH SCHEMA - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.2 8v
COMPONENTEN - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.2 8v
Code van component | Omschrijving | Zie bewerking |
A030 | BOBINE | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B099 | MAXIZEKERINGENHOUDER OP ACCU | |
C010 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | - |
C015 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | - |
C040 | MASSA OP MOTOR | - |
D020 | STEKKER KABELS DASHBOARD/ACHTER | - |
D029 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | - |
D81 | GIUNZIONE INIETTORI | - |
D107 | STEKKER DASHBOARD ACHTER / MOTORVERBRUIKERS | - |
E050 | INSTRUMENTENPANEEL | |
I020 | SCHAKELAAR VOOR ACHTERUITRIJLICHTEN | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K015 | LAMBDASONDE OP VOORKATALYSATOR | |
K017 | LAMBDASONDE OP KATALYSATOR | |
K030 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K036 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K043 | GEINTEGREERDE LUCHTTEMPERATUURSENSOR | |
K044 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K047 | FASESENSOR | |
K050 | PINGELSENSOR | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
L010 | BRANDSTOFDAMPAFSLUITKLEP | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N070 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N075 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS |
BESCHRIJVING - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.2 8v
Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laag verbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.Het systeem wordt geregeld door een regeleenheid voor zowel de ontsteking als de inspuiting.
FUNCTIEBESCHRIJVING - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.2 8v
De inspuitregeleenheid M10 regelt en controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting.De regeleenheid M10 wordt rechtstreeks gevoed vanaf de accu op pen 1 van stekker A via zekering F43 in zekeringen- en relaiskast B1.De voeding vanaf het contactslot is aangesloten op pen 16 van stekker A van M10 via zekering F20 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1.Pen 5, 6, 21 en 22 van stekker B op M10 liggen aan massa.Het hoofdrelais voor de inspuiting T7 in B1 regelt het gehele systeem: het relais wordt bekrachtigd met een massasignaal vanaf pen 17, stekker A van regeleenheid M10. Het hoofdrelais levert vervolgens de voedingsspanning:- aan pen 47 en 48 van stekker A op de regeleenheid via zekering F29 in B1;- de brandstofdampafsluitklep L10 en de lambdasondes K15 en K17 (deze verbindingen worden allemaal beschermd met zekering F127 in B1);- aan bobines A30 en de inspuitventielen N70 via zekering F28 in B1.Het brandstofpomprelais T8 in B1 wordt gevoed via zekering F30 in B1.Het wordt bekrachtigd via een massasignaal vanaf pen 56, stekker A van regeleenheid M10 en levert de voedingsspanning aan elektrische brandstofpomp N40. De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 die bij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpomp stopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen.De inspuitregeleenheid M10 ontvangt de signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters over de werking van de motor kunnen worden gecontroleerd.De toerentalsensor K46 levert via een wisselspanningssignaal op pen 9 en 23, stekker B van regeleenheid M10 informatie over het motortoerental.De fasesensor K47 wordt gevoed vanaf pen 13 van stekker B op regeleenheid M10 en de massa ligt aan pen 7 van stekker B. De sensor levert een wisselspanningssignaal over de motorfase aan pen 24 van stekker B op de regeleenheid.De geintegreerde luchttemperatuursensor K43 is met massa verbonden via pen 7 van stekker B en stuurt een van de inlaatluchttemperatuur afhankelijk signaal naar pen 63 van de regeleenheid. Vanaf pen 13, stekker B van M10 wordt een referentievoedingsspanning naar sensor K43 gestuurd. De sensor stuurt een van de inlaatluchtdruk afhankelijk signaal naar pen 31.De koelvloeistoftemperatuursensor K36 ontvangt een referentiemassa vanaf pen 36, stekker B van regeleenheid M10 en levert een van de koelvloeistoftemperatuur afhankelijk signaal aan pen 45, stekker B van de regeleenheid.De lambdasonde K15 op de voorkatalysator en K17 achter de hoofdkatalysator leveren aan de regeleenheid M10 informatie over de samenstelling van het lucht/brandstofmengsel.Sonde K15 levert het signaal aan pen 43 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 60 de referentiemassa levert: deze twee signalen zijn gevoelig voor interferentie en worden daarom afgeschermd. Lambdasonde K15 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt: de weerstand wordt gevoed vanaf het hoofdrelais T7; pen 32, stekker B van M10 levert de referentiemassa.Sonde K17 levert een signaal aan pen 42 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 58 de referentiemassa levert: deze twee signalen zijn gevoelig voor interferentie en worden daarom afgeschermd. Lambdasonde K17 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt: de weerstand wordt gevoed vanaf het hoofdrelais T7; pen 64, stekker B van M10 levert de referentiemassa.De pingelsensor K50 levert via een frequentie-afhankelijk signaal, informatie over pingelen in de verbrandingskamer: er worden twee signalen geleverd aan pen 41 en 48, stekker B van M10; ook deze signalen worden afgeschermd.Gaspedaalsensor K55 bestaat uit twee potentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor). De eerste krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 2 en 51 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 45 van dezelfde stekker. De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 3 en 15 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 38 van stekker A.Regeleenheid M10 ontvangt - op pen 55, stekker A - het signaal van de motoroliedruksensor K30.Pen 52, stekker A van M10 ontvangt het signaal van remlichtschakelaar I30 - normaal geopend - die vanaf het contact (INT) via zekering F22 in de zekeringen - en relaiskast van Body Computer M1 wordt gevoed; via het CAN wordt het signaal van het normaal gesloten contact (NC) in remlichtschakelaar I30 ontvangen ; dit contact wordt vanaf het contactslot (INT) gevoed via zekering F26 in Body Computer M1.Pen 32, stekker A van M10 ontvangt het signaal van de koppelingspedaalschakelaar I31.Pen 26, stekker A van M10 ontvangt het signaal van de schakelaar voor de achteruitrijverlichting I20.De regeleenheid M10 regelt de inspuitduur van de inspuitventielen N70, via de signalen van de pennen 50, 34, 49, en 33, stekker B op M10. De voedingsspanning voor de inspuitventielen N70 komt van relais T7 in B1.De regeleenheid M10 regelt ook de voeding van de primaire wikkeling in de bobine A30. De secundaire wikkelingen leveren de impulsen voor de bougies: vanaf pen 17, 19, 3 en 1, stekker B op M10. De voedingsspanning voor de bobines A30 komt van hoofdrelais T7 in B1.De gasklepactuator N75 is voorzien van twee parallel geschakelde potentiometers: deze meten de opening van de gasklep door de stappenmotor.De motor wordt gevoed via pen 52 en 57 van stekker B op M10. Pen 15 van stekker B levert de voeding aan de twee potentiometers, pen 35 levert het massasignaal, terwijl via pen 30 en 44 van dezelfde stekker de signalen vanaf de gasklepactuator N75 binnenkomen.De brandstofdamp-afsluitklep L10 verzorgt de afvoer van brandstofdampen naar het inlaatsysteem van de motor, waarin de dampen voor verbranding aan het lucht/brandstofmengsel worden toegevoegd. De klep L10 wordt gevoed vanaf het hoofdrelais T7 in B1. De opening wordt door de regeleenheid op basis van de motorbelasting via een signaal vanaf pen 51 van stekker B op M10 geregeld.Regeleenheid M10 is via het CAN aangesloten op Body Computer M1 en de andere knooppunten van het netwerk: via dit netwerk wordt informatie verzonden over- zelfdiagnose van het systeem; deze kan worden gebruikt door aansluiting op stekker R10;- koelvloeistoftemperatuur, dat naar instrumentenpaneel E50 wordt verzonden om de meter en het bijbehorende lampje te bedienen;- toerental, dat wordt verzonden naar het instrumentenpaneel E50;- lage motoroliedruk, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen;Via het CAN wordt het snelheidsmetersignaal ontvangen, dat door ABS-regeleenheid M50 wordt gegenereerdHet zelfdiagnoseprogramma van regeleenheid M10 levert ook een signaal (vanaf pen 64, stekker A) direct aan het "EOBD"-lampje in het instrumentenpaneel E50.
OPSTELLING VAN COMPONENTEN - MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.2 8v
Code van component | Omschrijving | Zie bewerking |
A030 | BOBINE | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B099 | MAXIZEKERINGENHOUDER OP ACCU | |
C010 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | - |
C015 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | - |
C040 | MASSA OP MOTOR | - |
D020 | STEKKER KABELS DASHBOARD/ACHTER | - |
D029 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | - |
D81 | GIUNZIONE INIETTORI | - |
D107 | STEKKER DASHBOARD ACHTER / MOTORVERBRUIKERS | - |
E050 | INSTRUMENTENPANEEL | |
I020 | SCHAKELAAR VOOR ACHTERUITRIJLICHTEN | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K015 | LAMBDASONDE OP VOORKATALYSATOR | |
K017 | LAMBDASONDE OP KATALYSATOR | |
K030 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K036 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K043 | GEINTEGREERDE LUCHTTEMPERATUURSENSOR | |
K044 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K047 | FASESENSOR | |
K050 | PINGELSENSOR | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
L010 | BRANDSTOFDAMPAFSLUITKLEP | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N070 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N075 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS |