ELEKTRISCH SCHEMA - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.9 Multijet
COMPONENTEN - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.9 Multijet
Code van component | Omschrijving | Zie bewerking |
A040 | VOORGLOEIBOUGIES | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B099 | MAXIZEKERINGENHOUDER OP ACCU | |
C001 | MASSA ACCU | - |
C010 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | - |
C015 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | - |
D020 | STEKKER KABELS DASHBOARD/ACHTER | - |
D029 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | - |
D107 | STEKKER DASHBOARD ACHTER / MOTORVERBRUIKERS | - |
E050 | INSTRUMENTENPANEEL | |
I020 | SCHAKELAAR VOOR ACHTERUITRIJLICHTEN | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K030 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K032 | MOTOROLIENIVEAUSENSOR | |
K036 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K040 | LAMBDASONDE | |
K041 | LUCHTKWANTUMMETER | |
K044 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K046 | TOERENTALSENSOR | |
K047 | FASESENSOR | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
K083 | BRANDSTOFDRUKSENSOR | |
K101 | BRANDSTOFTEMPERATUUR- EN WATERDETECTIESENSOR IN BRANDSTOFFILTER | |
L030 | EGR-MAGNEETKLEP | |
L036 | MAGNEETKLEP VOOR TURBOVERSTELLING | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
M015 | VOORGLOEIREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N070 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N075 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS | |
N077 | BRANDSTOFDRUKREGELAAR | - |
BESCHRIJVING - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.9 Multijet
Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laag verbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.De dieselmotor is uitgerust met "COMMON RAIL" dieselinspuiting.Bij dit systeem wordt de inspuiting onder zeer hoge druk elektronisch geregeld. De brandstof wordt m.b.v. een gestuurde inspuiting verneveld, waarbij het inspuitventiel door een elektronische regeleenheid in plaats van door de inspuitpomp wordt geopend.Het "COMMON RAIL" inspuitsysteem - in deze uitvoering voor 4 kleppen per cilinder - gebruikt "MULTIJET"-technologie: d.w.z. dat bij elke cyclus van de motor meer dan de twee gebruikelijke inspuitingen plaatsvinden: er vinden twee voor-inspuitingen plaats (voordat de zuiger BDP bereikt), een hoofd-inspuiting en twee na-inspuitingen.Door deze oplossing worden het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke stoffen en de geluidsproductie lager en verbeteren de prestaties, dankzij een betere temperatuurregeling in de cilinder, waarbij de maximum waarde wordt verlaagd en de vlamfrontverspreiding optimaal wordt vergroot.Ook het gasklephuis wordt elektronisch door de regeleenheid bediend: de opening van de gasklep wordt berekend door een specifiek programma in de inspuitregeleenheid.Op basis van de signalen die van diverse sensoren afkomstig zijn, stuurt de regeleenheid de actuatoren aan voor het regelen van:- brandstofsysteem;- luchtinlaatsysteem;- voorgloeibougies;- gaspedaal;- motorkoelsysteem;- brandstofvoorverwarming;- controle van de emissie (lambdasonde).Om te voldoen aan de recentste milieu-eisen (EURO 4) is de recentste versie van het motormanagement toegepast, dat nieuwe componenten (inspuitventielen, drukregelaar op hogedrukpomp en verdeelleiding, digitale luchtkwantummeter) bevat en is er een lambdasonde gemonteerd.Voor meer informatie,Het systeem wordt ook geregeld m.b.v. relais in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte. De voeding van de regeleenheid en de diverse componenten van het systeem (sensoren en actuatoren) worden beschermd door zekeringen in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte.
FUNCTIEBESCHRIJVING - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.9 Multijet
De inspuitregeleenheid M10 regelt en controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting.De voeding vanaf het contactslot is aangesloten op pen 28 van stekker A van M10 via zekering F20 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1.Pen 2, 4 en 6, stekker A van M10 liggen aan massa.Het hoofdrelais T9 in B1 regelt het gehele systeem: het relais wordt beschermd door zekering F43 in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1 en wordt bekrachtigd met een massasignaal vanaf pen 72, stekker A van regeleenheid M10. Het levert vervolgens de voedingsspanning:- aan pen 1, stekker A van de regeleenheid, via zekering F29 in B1;- aan pen 5, stekker A van de regeleenheid, via zekering F28 in B1;- aan magneetkleppen L30, L36, vlinderklep N75, regeleenheid M15 en aan lambdasonde K40 via zekering F27 in B1.Het brandstofpomprelais T8 in B1 wordt gevoed via zekering F30 in B1. Het wordt bekrachtigd via een massasignaal vanaf pen 20 op stekker A van regeleenheid M10 en levert de voedingsspanning aan de elektrische brandstofpomp N40. De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 die bij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpomp stopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen.De regeleenheid M15, die de voorgloeibougies A40 regelt, wordt rechtstreeks vanaf de accu gevoed - stekker A - via zekering MAXIFUSE F7 in B99.Deze wordt gevoed - stekker B - via zekering F22 in B1. De bedienings- en regelsignalen worden uitgewisseld via pen 52 en 93, stekker A van M10, die de inschakelduur regelt. Stekker C is verbonden met de voorgloeibougies A40.De inspuitregeleenheid M10 ontvangt de signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters over de werking van de motor kunnen worden gecontroleerd.De toerentalsensor K46 levert via een wisselspanningssignaal op pen 12 en 27 van stekker B op regeleenheid M10 informatie over het motortoerental.De fasesensor K47 wordt gevoed vanaf pen 11 op stekker B van M10. Via stekker pen 20 van stekker B op regeleenheid M10 wordt een massasignaal geleverd, terwijl op pen 50 van stekker B informatie over de motorfase wordt ontvangen.De koelvloeistoftemperatuursensor K36 ontvangt een referentiemassasignaal van pen 41, stekker B van regeleenheid M10, en verstuurt een van de koelvloeistoftemperatuur afhankelijk signaal naar pen 58 van stekker B.De luchtkwantummeter K41 (met voeding vanaf het contact via zekering F59 in B1) krijgt vanaf pen 44 van stekker B op regeleenheid M10 de referentiemassa en levert een signaal over de hoeveelheid inlaatlucht aan pen 42 van stekker B.In K41 is ook de luchttemperatuursensor geplaatst die een luchttemperatuursignaal stuurt naar pen 37 van stekker B op M10.Gaspedaalsensor K55 bestaat uit twee potentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor).De eerste krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 9 en 45 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 30.De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 46 en 8 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 31.De brandstoftemperatuursensor - in brandstoffilter K101, - meet de temperatuur van de toegevoerde brandstof. Via pen 10 van stekker A op M10 wordt de referentiemassa geleverd, terwijl op pen 11 het brandstoftemperatuursignaal binnenkomt.De turbodruksensor K44 meet de druk en de temperatuur in het spruitstukhuis achter de turbocompressor. Pen 13 van stekker B op M10 levert de voedingsspanning en via pen 23 van stekker B is de referentiemassa aangesloten.Het druksignaal wordt verzonden naar pen 40, stekker B van de regeleenheid. In K44 bevindt zich ook een luchttemperatuursensor, die een signaal zendt aan pen 53, stekker B van M10.De brandstofdruksensor K83 levert de inspuitregeleenheid informatie voor het regelen van de brandstofdruk en de inspuitduur.De voeding en de referentiemassa worden geleverd door pen 28 en 8 van stekker B op M10, terwijl het signaal wordt geleverd aan pen 43.De lambdasonde K40 zendt signalen naar pen 64, 65 en 87 van stekker A van M10, terwijl pen 86 de referentiemassa levert. Lambdasonde K40 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt: De weerstand wordt gevoed via zekering F27 van B1 en ontvangt een massasignaal van pen 51, stekker A van M10.De drukregelaar op pomp N77 regelt de hoge-brandstofdruk in de pomp; de twee signalen worden geleverd aan pen 19 en 49 van stekker B op regeleenheid M10.EGR-magneetklep L30 regelt de hoeveelheid uitlaatgas die wordt teruggevoerd; de klep wordt gevoed via zekering F27 in B1 en wordt bediend met een signaal vanaf pen 60, stekker B op M10.De magneetklep voor de turboverstelling L36 regelt de werking van de turbo afhankelijk van de motorbelasting: de voeding wordt ontvangen via zekering F27 in B1 en het bedieningssignaal wordt ontvangen van pen 7, stekker A van M10.De gasklepactuator N75 regelt m.b.v. een stappenmotor de gasklep; deze wordt gevoed via zekering F27 in B1 en bediend door een signaal vanaf pen 59 van stekker B op M10; pen 39 en 52 van stekker B op M10 leveren de regelsignalen.De inspuitregeleenheid opent de inspuitventielen N70 via pen 16-47, 2-31, 1-46, 17-33 van stekker B op M10 respectievelijk voor de cilinders 1, 2, 3 en 4.Pen 17, stekker A van M10 ontvangt het signaal van remlichtschakelaar I30 - normaal geopend - die vanaf het contact (INT) via zekering F22 in de zekeringen - en relaiskast van Body Computer M1 wordt gevoed; via het CAN wordt het signaal van het normaal gesloten contact (NC) in remlichtschakelaar I30 ontvangen ; dit contact wordt vanaf het contactslot (INT) gevoed via zekering F26 in Body Computer M1.Pen 40, stekker A van M10 ontvangt het signaal van de koppelingspedaalschakelaar I31.Pen 57, stekker A van M10 ontvangt het signaal van de schakelaar voor de achteruitrijverlichting I20.Regeleenheid M10 ontvangt - pen 56, stekker B - het signaal van de motoroliedruksensor K30.Regeleenheid M10 ontvangt - pen 21, stekker B - het signaal van de motorolieniveausensor K32.De waterdetectiesensor in het brandstoffilter K101 wordt gevoed vanaf het contact via zekering F59 in B1 en zendt het signaal naar pen 74 van stekker A op M10.De regeleenheid M10 is via het CAN - pen 83-84 van stekker A - met de Body Computer M1 en de andere knooppunten van het netwerk verbonden: via dit netwerk wordt informatie verzonden over:Regeleenheid M10 is via het CAN aangesloten op Body Computer M1 en de andere knooppunten van het netwerk: via dit netwerk wordt informatie verzonden over- zelfdiagnose van het systeem; deze kan worden gebruikt door aansluiting op stekker R10;- koelvloeistoftemperatuur, dat naar instrumentenpaneel E50 wordt verzonden om de meter en het bijbehorende lampje te bedienen;- toerental, dat wordt verzonden naar het instrumentenpaneel E50;- lage motoroliedruk en laag motorolieniveau, die worden verzonden naar instrumentenpaneel E50 om de bijbehorende lampjes en boodschappen te activeren;- voorgloeien, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen;- water in brandstoffilter, die wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om de bijbehorende waarschuwing op het display te bedienen.Ontvangen wordt via het CAN het signaal van de snelheidsmeter, dat door de ABS-regeleenheid M50 wordt gegenereerd.Het zelfdiagnoseprogramma van regeleenheid M10 levert ook een signaal (vanaf pen 71, stekker A) direct aan het "EOBD"-lampje in het instrumentenpaneel E50.
OPSTELLING VAN COMPONENTEN - MOTORMANAGEMENT DIESELMOTOREN - Fiat GRANDE PUNTO 1.9 Multijet
Code van component | Omschrijving | Zie bewerking |
A040 | VOORGLOEIBOUGIES | |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST | |
B099 | MAXIZEKERINGENHOUDER OP ACCU | |
C001 | MASSA ACCU | - |
C010 | MASSA-AANSLUITING LINKSVOOR | - |
C015 | MASSA OP DASHBOARD BESTUURDERSZIJDE | - |
D020 | STEKKER KABELS DASHBOARD/ACHTER | - |
D029 | STEKKER MOTORKABELS / MOTORVERBRUIKERS | - |
D107 | STEKKER DASHBOARD ACHTER / MOTORVERBRUIKERS | - |
E050 | INSTRUMENTENPANEEL | |
I020 | SCHAKELAAR VOOR ACHTERUITRIJLICHTEN | |
I030 | REMPEDAALSCHAKELAAR | |
I031 | KOPPELINGSPEDAALSCHAKELAAR | |
I050 | TRAAGHEIDSSCHAKELAAR | |
K030 | SENSOR (ONDERBREKER) VOOR MOTOROLIEDRUK | |
K032 | MOTOROLIENIVEAUSENSOR | |
K036 | KOELVLOEISTOFTEMPERATUURSENSOR/-ZENDER | |
K040 | LAMBDASONDE | |
K041 | LUCHTKWANTUMMETER | |
K044 | INLAATLUCHTTEMPERATUUR- EN DRUKSENSOR | |
K046 | TOERENTALSENSOR | |
K047 | FASESENSOR | |
K055 | GASPEDAALSENSOR | |
K083 | BRANDSTOFDRUKSENSOR | |
K101 | BRANDSTOFTEMPERATUUR- EN WATERDETECTIESENSOR IN BRANDSTOFFILTER | |
L030 | EGR-MAGNEETKLEP | |
L036 | MAGNEETKLEP VOOR TURBOVERSTELLING | |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
M015 | VOORGLOEIREGELEENHEID | |
N040 | ELEKTRISCHE BRANDSTOFPOMP EN TANKVLOTTER | |
N070 | ELEKTRO-INSPUITVENTIEL | |
N075 | ACTUATOR GEINTEGREERD IN GASKLEPHUIS | |
N077 | BRANDSTOFDRUKREGELAAR | - |