Elektrisch schemaComponenten BeschrijvingDe ruitenwissers/-sproeiers worden bediend via een hendel rechts naast het stuur: de hendel kan in vijf standen worden gezet:ruitenwissers uitgeschakeld (ruststand);interval wissen;langzaam continu wissensnel continu wissen;tijdelijk snel wissen (stand zonder vergrendeling).
De ruitensproeiers worden ingeschakeld door de hendel iets naar het stuur te trekken; hierdoor wordt de ruitensproeierpomp ingeschakeld; Als de hendel even wordt vastgehouden, dan schakelen ook de ruitenwissers in (continu wissen); als de hendel wordt losgelaten, maken de ruitenwissers nog enige slagen.De ruitenwissers/-sproeiers werken alleen bij contactsleutel op stand MAR.De ruitenwissers worden geregeld door een elektronische unit in de ruitenwissermotor, die de intervalpuls genereert en de werking van de ruitenwissermotor controleert.Het circuit van de ruitenwissers/-sproeiers wordt beschermd door een aparte zekering en bediend via een relais, die beide in de zekeringen- en relaiskast zijn geplaatst.
Opstelling van componentenComponenten Functiebeschrijving Met een hendel van stuurkolomschakelaar H5 kunnen de verschillende snelheden van de ruitenwissers en de werking van de ruitensproeiers worden geregeld. De stuurkolomschakelaar H5 wordt gevoed op pen 3 van stekker D vanaf het contactslot (INT/A) via relais R1 en zekering F14 ; beide zijn in de zekeringen- en relaiskast B1 geplaatst. De voeding van relais R1 komt direct van de accu via hoofdzekering J/B1 in B5 . De spoel wordt gevoed vanaf het contactslot (INT/A) via zekering B26 . Afhankelijk van de gekozen stand zendt de stuurkolomschakelaar (stekker D) de volgende stuursignalen naar de elektronische unit in de ruitenwissermotor N15:van pen 2 voor snel continu wissen: het signaal gaat direct naar de ruitenwissermotorvan pen 3, 4 voor langzaam continu en interval wissen: het signaal gaat via de intervalschakeling naar de ruitenwissermotor.
De ruitenwissermotor N15 is met massa verbonden. De ruitenwissermotor bestaat uit een elektromotor, een afslagschakelaar en de elektronische unit voor regeling en controle. Bij bediening van de ruitensproeier op stuurkolomschakelaar H5 worden twee signalen van pen 8 en van pen 9 op stekker A verzonden naar de ruitensproeierpomp N22 (als de voedingsspanning op N22 wordt omgepoold, dan werkt de pomp voor de achterruitsproeier: 2893461ZieE3021ACHTERRUITENWISSER/-SPROEIER ) Zek voeding via contactslot behalve bij starten (INT/A)
B026
B026
B026
Massa linksvoor
C010A
C010B
C010C
C010C
C010D
C010D
C010A
C010A
C010A
C010A
Massa op dashboard bestuurderszijde
C015A
C015A
C015B
C015B
C015
Massa-aansluiting rechts op dashboard
C020
C020
C020
C020
Start-/contactslot
H001A
H001A
H001A
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
Start-/contactslot
H001A
H001A
H001A
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
Start-/contactslot
H001A
H001A
H001A
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
Start-/contactslot
H001A
H001A
H001A
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
H001B
