Componenten - FAP-SYSTEEM (ROETFILTER) - Fiat ULYSSE 2.2 16V JTD fino a 04/03
Code van component | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A001 | ACCU | - |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST IN MOTORRUIMTE | |
C011 | MASSA-AANSLUITING RECHTSVOOR | - |
C020 | MASSA OP DASHBOARD PASSAGIERSZIJDE | - |
D004 | STEKKER VOOR / MOTOR | - |
H001 | Start-/contactslot | |
K186 | ADDITIEF-NIVEAUSENSOR | - |
K187 | FAP-VERSCHILDRUKSENSOR | |
K188 | TEMPERATUURSENSOR NA KAT. | |
L005 | UITSCHAKELMAGNEETKLEP DERDE PLUNJER VAN INSPUITPOMP | - |
L097 | MAGNEETKLEP LUCHTVERWARMING | - |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
M180 | ADDITIEFREGELEENHEID DIESELBRANDSTOF | |
N176 | ADDITIEF-INSPUITPOMP |
Het FAP-systeem (Filtro Anti-Particolato = Roetfilter) is gemonteerd op auto''s met dieselmotor om de uitstoot van partikels in het uitlaatgas met 95% te verminderen.Het partikel kan niet worden verwijderd m.b.v. normale katalysatoren; daarom wordt gebruik gemaakt van speciale (roet-)filters, die echter het volgende nadeel hebben: de prestaties lopen snel terug, vooral bij gebruik in de stad.Het FAP-systeem kan het roetfilter tijdens het gebruik van de auto automatisch regenereren, waardoor het filter onder alle gebruiksomstandigheden goed blijft werken gedurende ongeveer 80.000 [km]. Hierna moet het filter worden vervangen.Het FAP-systeem bestaat uit:Het FAP-systeem bestaat uit:- een keramisch roetfilter in combinatie met een katalysator (voor het roetfilter) en sensoren voor het meten van de temperatuur en de druk;- een toevoegingssysteem dat na iedere tankbeurt een hoeveelheid additief op basis van ceriumoxide in de brandstoftank spuit.Een regelprogramma in het knooppunt motormanagement regelt de kunstmatige regeneratie van het filter.Er is een additiefregeleenheid dieselbrandstof aanwezig, die de inspuiting van het additief in de brandstoftank regelt. Voor het regelen van deze functie wordt gebruik gemaakt van het brandstofniveau, het toerental en de snelheid.De regeleenheid bepaalt, afhankelijk van de ontvangen signalen, de hoeveelheid in te spuiten additief en schakelt de additief-inspuitpomp in.Het additieftankje is onder de auto bij de brandstoftank gemonteerd; de inhoud bedraagt 5 [l]: deze hoeveelheid is voldoende voor een afstand van ongeveer 80.000 [km].De additief-inspuitpomp is ondergedompeld in het tankje en levert de benodigde druk (3 [bar]) en opbrengst (80 [l/h]) voor correct functioneren van het circuit.De additief-niveausensor heeft tot taak om de betreffende regeleenheid te informeren dat het minimum niveau is bereikt.M.b.v. de temperatuursensor achter de katalysator (tussen de katalysator en het roetfilter) kan de inspuitregeleenheid de verhoging van de uitlaatgastemperatuur controleren die het gevolg is van de katalytische verbranding.De drukverschilsensor meet voortdurend het drukverschil tussen de ingang en de uitgang van het systeem bestaande uit de katalysator en het roetfilter. Hierdoor kan bepaald worden in welke mate het filter verstopt is.Op het FAP-systeem is het luchtverwarmingscircuit aangesloten: dit systeem heeft tot taak om de uitlaatgastemperatuur te verhogen door de luchttemperatuur te verhogen. Deze functie wordt alleen ingeschakeld tijdens de regeneratiefase van het filter.
Inspuitregeleenheid M010 regelt en controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting en dus ook van het FAP-systeem.Regeleenheid M010 communiceert via het CAN (pen A3 en A4, stekker A) met Knooppunt body computer M001 (pen 8 en 10, stekker D).Additiefregeleenheid M180 regelt de toevoeging van het additief aan de brandstof.Regeleenheid M180 (pen 6 en 7) is via het CAN verbonden met Knooppunt body computer M001 (pen 35 en 37, stekker E). Deze levert (pen 12, stekker B) ook de voeding op pen 1.Regeleenheid M180 is ook verbonden (pen 9 en 10) met additief-inspuitpomp N176 (resp. pen 3 en 4) en (pen 16 en 15) met additief-niveausensor K186 (resp. pen 1 en 2).Het gehele systeem wordt geregeld m.b.v. het hoofdrelais in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B001: dit wordt bekrachtigd met een signaal vanaf pen H2, stekker B van regeleenheid M010.Het bekrachtigde relais levert de voeding (pen 24, stekker B van B001) aan de uitschakelmagneetklep derde plunjer van inspuitpomp L005 (pen 2) en magneetklep van luchtverwarming L097 (pen 1) via zekering F10.Tijdens de kunstmatige regeneratie regelt uitschakelmagneetklep derde plunjer van inspuitpomp L005 de derde plunjer van de inspuitpomp, zodat de juiste hoeveelheid brandstof wordt geleverd, die nodig is voor de na-inspuiting: pen 1 is verbonden met pen A4, stekker B van inspuitregeleenheid M010.Op regeleenheid M010 (stekker B) zijn ook aangesloten:- magneetklep van luchtverwarming L097, die wordt bediend op pen 2 vanaf pen B3;- temperatuursensor na de katalysator K188 (pen 1 en 2 op resp. pen F3 en E3);- drukverschilsensor K187 (pen 1, 2 en 3 op resp. pen D3, M3 en H2).
Code van component | Omschrijving | Verwijzing naar unit |
A001 | ACCU | - |
B001 | ZEKERINGEN- EN RELAISKAST IN MOTORRUIMTE | |
C011 | MASSA-AANSLUITING RECHTSVOOR | - |
C020 | MASSA OP DASHBOARD PASSAGIERSZIJDE | - |
D004 | STEKKER VOOR / MOTOR | - |
H001 | Start-/contactslot | |
K186 | ADDITIEF-NIVEAUSENSOR | - |
K187 | FAP-VERSCHILDRUKSENSOR | |
K188 | TEMPERATUURSENSOR NA KAT. | |
L005 | UITSCHAKELMAGNEETKLEP DERDE PLUNJER VAN INSPUITPOMP | - |
L097 | MAGNEETKLEP LUCHTVERWARMING | - |
M001 | BODY COMPUTER | |
M010 | INSPUITREGELEENHEID | |
M180 | ADDITIEFREGELEENHEID DIESELBRANDSTOF | |
N176 | ADDITIEF-INSPUITPOMP |