BeschrijvingEen elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laag verbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.Het systeem heeft een regeleenheid die zowel de statische ontsteking (loze-vonk-systeem) als de inspuiting (sequentieel gefaseerd) regelt.Op basis van de signalen die van diverse sensoren afkomstig zijn, stuurt de regeleenheid de actuatoren aan voor het regelen van:het brandstofsysteem;de luchttoevoer;het gaspedaal;de motorkoeling;uitlaatsysteem met voorkatalysatoren en katalysator geregeld door drie lambdasondes;het benzinedamp-opvangsysteem.Ook het gasklephuis wordt automatisch geregeld door de regeleenheid: de opening van de gasklep wordt berekend door een specifiek programma in de inspuitregeleenheid; Hierdoor ontbreekt een mechanische verbinding tussen het gaspedaal en het gasklephuis.De regeleenheid bedient ook de elektrohydraulische nokkenasversteller waardoor de inlaattiming optimaal wordt geregeld.Deze uitvoering is daarnaast uitgerust met een verstelbaar inlaatspruitstuk, dat door de regeleenheid op basis van de bedrijfsomstandigheden van de motor wordt bediend.Dankzij bovenstaande elektronische regelingen voldoet deze motor aan de meest recente milieu-normen en de doorlopende controle door het EOBD (European On Board Diagnosis); met dit systeem is een doorlopende diagnose van de componenten van de auto die van invloed zijn op de emissie, mogelijk en wordt door het branden van het bijbehorende lampje in het instrumentenpaneel een defect in de componenten weergegeven. Voor meer informatie 3026319Schematische werking1056BRANDSTOFSYSTEEM MET BENZINE-INSPUITING . Het systeem wordt ook geregeld m.b.v. relais in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte. de voeding van de regeleenheid en de diverse componenten van het systeem (sensoren en actuatoren) wordt beschermd door zekeringen die ook in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte zijn geplaatst.
Functiebeschrijving De inspuitregeleenheid M10 regelt en controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting. De directe voeding vanaf de accu loopt via de CVM-zekering op de accu (stekker B99 ). De voeding vanaf het contactslot (15/54) is aangesloten op pen 47 van stekker A van M10 via zekering F16 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1 . De regeleenheid M10 wordt rechtstreeks gevoed vanaf de accu op pen 15 van stekker A via zekering F18 in zekeringen- en relaiskast B1 . Het hoofdrelais T9 in B1 regelt het gehele systeem: het relais wordt bekrachtigd met een massasignaal vanaf pen 31 op stekker A van regeleenheid M10. Het hoofdrelais levert vervolgens de voedingsspanning:aan pen 16, 32 en 48 van stekker A op de regeleenheid via zekering F17 in B1 ;aan de luchtkwantummeter K41 , de benzinedamp-afsluitklep L10 , de magneetklep voor spruitstukverstelling L15 , de nokkenasversteller N76 en de lambdasondes K15 , K16 en K17 ; (alle beschermd via zekering F11 in B1 ;aan de inspuitventielen N70 en bobine A30 via zekering F22 in B1 . Het brandstofpomprelais T10 in B1 wordt gevoed via zekering F21 in B1 . Het wordt bekrachtigd via een massasignaal vanaf pen 30 op stekker A van regeleenheid M10 en levert de voedingsspanning aan de elektrische brandstofpomp N40 . De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 die bij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpomp stopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen. De inspuitregeleenheid M10 ontvangt de signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters over de werking van de motor kunnen worden gecontroleerd. De toerentalsensor K46 levert via een wisselspanningssignaal op pen 10 en 59 van stekker B op regeleenheid M10 informatie over het motortoerental. Omdat het signaal zwak is, wordt de kabel door een gevlochten mantel afgeschermd. De fasesensor K47 wordt gevoed vanaf pen 51 van stekker B op regeleenheid M10 en de massa ligt aan pen 26 van stekker B. De sensor levert een wisselspanningssignaal over de motorfase aan pen 42 van stekker B op de regeleenheid. De koelvloeistoftemperatuursensor K36 ontvangt de referentiemassa vanaf pen 26 van stekker B op regeleenheid M10 en levert een temperatuurafhankelijk signaal aan pen 25 van stekker B op de regeleenheid. De drie lambdasondes K15 , K16 en K17 leveren aan de regeleenheid M10 informatie over de samenstelling van het lucht/brandstofmengsel op drie plaatsen in het uitlaatsysteem: twee voor de voorkatalysator en de derde na de hoofdkatalysator. Sonde K15 bij de voorkatalysator rechts zendt het signaal naar pen 23, stekker B van M10 , terwijl pen 55 de referentiemassa levert. Lambdasonde K15 wordt door een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuur bereikt. De verwarmingsweerstand wordt gevoed door het hoofdrelais en het massasignaal komt van pen 34 op stekker B van regeleenheid M10 . De sonde K16 bij de voorkatalysator links zendt het signaal naar pen 39, stekker B van M10 , terwijl pen 7 de referentiemassa levert. Lambdasonde K16 wordt door een weerstand verwarmd, die wordt gevoed door het hoofdrelais en een massasignaal ontvangt van pen 2, stekker B van regeleenheid M10 . De sonde K17 na de hoofdkatalysator zendt het signaal naar pen 28, stekker B van M10 , terwijl pen 60 de referentiemassa levert. Lambdasonde K17 wordt door een weerstand verwarmd, die wordt gevoed door het hoofdrelais en een massasignaal ontvangt van pen 50, stekker B van regeleenheid M10 . De pingelsensor K50 levert een signaal over het pingelen van de motor aan pen 22 van stekker B op de regeleenheid M10 . De massa komt van pen 54 op stekker B. Omdat het signaal zwak is, wordt de kabel door een gevlochten mantel afgeschermd. De luchtkwantummeter K41 (met voeding vanaf het hoofdrelais) krijgt vanaf pen 63 van stekker A op de regeleenheid de referentiespanning en levert een signaal over de hoeveelheid inlaatlucht aan pen 57 van dezelfde stekker. In K41 is ook de luchttemperatuursensor geplaatst die voor de referentiemassa is aangesloten op pen 25 van stekker A op M10 , terwijl op pen 54 van stekker A het temperatuursignaal wordt geleverd. De gaspedaalsensor K55 bestaat uit twee potentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor). De eerste krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 56 en 24 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 8 van dezelfde stekker. De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 7 en 25 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 40 van stekker A. Op pen 27 van stekker A op M10 wordt een signaal geleverd vanaf de remlichtschakelaar I30 , die wordt gevoed via het contactslot (INT) via zekering F37 in zekeringen- en relaiskast B2. Pen 59, stekker A van M10 ontvangt het signaal van de koppelingspedaalschakelaar I31 . De regeleenheid M10 regelt de inspuitduur van de inspuitventielen N70 via een duty cycle vanaf pen 19 (cil. 1), 52 (cil. 2), 35 (cil. 3) en 3 (cil. 4) van stekker B op M10 . De voedingsspanning voor de inspuitventielen N70 komt van het hoofdrelais. De regeleenheid M10 regelt ook de hoogspanning voor ontsteking via de bobines A30 en de massasignalen op de primaire bobinewikkelingen via pen 16 en 14 van stekker B voor de cilinders 1-4 en via pen 30 en 31 van stekker B op M10 voor de cilinders 2-3. De voedingsspanning voor de bobines A30 komt van het hoofdrelais. De gasklepactuator N75 is voorzien van twee parallel geschakelde potentiometers die de opening van de gasklep door de stappenmotor meten. De motor ontvangt de voeding vanaf pen 17-49 en 1-33 op stekker B van M10 . Pen 58 van stekker B levert de voeding aan de twee potentiometers, pen 26 levert het massasignaal, terwijl via pen 24 en 41 van dezelfde stekker de signalen vanaf de gasklepactuator N75 binnenkomen. De brandstofdamp-afsluitklep L10 verzorgt de afvoer van brandstofdampen naar het inlaatsysteem van de motor, waarin de dampen voor verbranding aan het lucht/brandstofmengsel worden toegevoegd. De klep L10 wordt gevoed vanaf het hoofdrelais. De opening wordt door de regeleenheid op basis van de motorbelasting via een dutycycle-signaal vanaf pen 5 van stekker B op M10 geregeld. De magneetklep voor spruitstukverstelling L15 wordt bediend vanaf pen 4 op stekker B van regeleenheid M10 . De nokkenasversteller N76 verstelt mechanisch de inlaatnokkenas na een commando via pen 36 op stekker B van de regeleenheid. Regeleenheid M10 ontvangt - pen 60, stekker A - het signaal van de motoroliedruksensor K30 . De regeleenheid M10 is via het CAN met de Body Computer M1 en de andere knooppunten van het netwerk: via dit netwerk wordt informatie verzonden over:zelfdiagnose van het systeem, dat kan worden gebruikt door de stekker G van M1 aan te sluiten.koelvloeistoftemperatuur, dat naar instrumentenpaneel E50 wordt verzonden om de meter en het bijbehorende lampje te bedienen;toerental, dat wordt verzonden naar het instrumentenpaneel E50 ;lage motoroliedruk, dat wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen; Ontvangen wordt via het CAN het signaal van de snelheidsmeter, dat door de ABS-regeleenheid M50 wordt gegenereerd Het zelfdiagnoseprogramma van regeleenheid M10 levert ook een signaal (vanaf pen 46, stekker A) direct aan het 'EOBD'-lampje in het instrumentenpaneel E50 . De gegevens van de zelfdiagnose kunnen worden uitgelezen via stekker G van Body Computer M1 - pen 7; deze ontvangt de signalen van pen 53, stekker A van regeleenheid M10 via de diagnose-verbinding.
Bobine (cil. 1)
A30A
A30A
A30B
A30B
A30C
A30C
A30D
A30D
A30E
A30F
BOBINE, REGELEENHEID, SENSOREN
5510C14
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028666-1016A40BOBINEDEKSEL op cilinderkop- U.I. .1. Maak de stekkers (1a) en (1b) van de lambdasondes los.2. Maak de voedingsstekker van de airco-compressor los.2004890
5510C16
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028851-1016A42BOBINEDEKSEL linkercilinderkop - U.I. .1. Maak de stekkers los van de bobines van de linker cilinderkop.2. Draai de bouten (2a) los en verwijder de bobines (2b) van delinker cilinderkop.2048832
5510C18
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028751-1072B50SPRUITSTUKHUIS - U.I. .1. Maak de stekkers los van de bobines van de rechter cilinderkop.2. Draai de bouten (2a) los en verwijder de bobines (2b) van derechter cilinderkop.2048833
5510C26
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.
5510C34
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. 1. Maak de klem (1a) los en maak de carterventilatieslang (1b) losvan de geribbelde mof.2. Maak de klemmen (2a) los en verwijder de geribbelde mof (2b)compleet met de resonator (2c).2048834
5510C42
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.
0Uitbouwen201Inbouwen213029702-7040A37AFDEKKLEPJE zekeringenop dashboard - U.I.1. Maak de stekkers (1a, 1b, 1c, 1d, 1e, 1f) aan de voorzijde los.2. Draai de bevestigingsbouten van de regeleenheid los.3. Draai de aangegeven bevestigingsbouten van de dashboardbekledinglos.2004865
0Uitbouwen201Inbouwen211. Controleer of de contactsleutel in stand 'STOP' staat en maakde minklem (-) los van de accu. 2. Open het deksel van de 'maxi-fuse'-houder.3. Draai de bevestigingsbouten van de 'maxi-fuse'-houder aan deaccu los.4. Draai de bevestigingsbout op de plusklem (+) van de accu ietslos.5. Maak de 'maxi-fuse'-houder los van de accu en verplaats de houderopzij.2004975
5530B14
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769768768
5530B18
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769Met de accu met de optische zuurweger kaneen globale indicatie van het elektrolytniveau en de ladingstoestandworden gecontroleerd, afhankelijk van de kleur van de zuurweger: een lichte en heldere kleur geeft een telaag elektrolytniveau aan: vul bij met gedistilleerd water;een donkere kleur zonder groen in het middengeeft een juiste elektrolytniveau aan, maar een lage ladingstoestand:laad de accu; een donkere kleur met groen in het middengeeft een juist elektrolytniveau en juiste ladingstoestand aan:er hoeven geen werkzaamheden te worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie BESCHRIJVINGENEN WERKING - 5530768Voer de volgende werkzaamheden uit.Controleer de onbelaste accuspanning m.b.v.goedgekeurde meetapparatuur (bijv. 'MICRO 360'). Voer, afhankelijk van de gemeten spanning,de volgende werkzaamheden uit.Bij een onbelaste spanning lager dan 12,10V, moet de accu worden vervangen (). 5530B10).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,10V, maar lager dan 12,50 V, moet de accu worden geladen (). 5530B14).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,50V is de accu voldoende geladen.Vul zonodig op de volgende wijze het elektrolytbij.Verwijder voorzichtig de celdoppenstrip.Vul bij met gedesioniseerd en gedestilleerdwater, waarbij lekkage van elektrolyt moet worden voorkomen.768
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een brug.Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b).2004980
5530B40
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b). 2004986
5530B52
0Uitbouwen201Inbouwen21Ga verder met het uitbouwen 3029434-5530B10ACCU - U.I. .1. Verwijder het deksel van de zekeringen- en relaiskast.2. Draai de moer (2a) los en maak de massakabel (2b) van de zekeringen-en relaiskast los.2004990
5530B60
0Uitbouwen201Inbouwen213029434-5530B10ACCU - U.I.1. Verwijder de opvangbak onder de accu.2. Draai de bouten (2a) los en de bevestigingsbout (2b) van de accuhouderiets los.3. Verplaats de accuhouder iets.4. Maak de bevestigingsdop van de riem los.5. Verwijder de riem.2005002
0Uitbouwen201Inbouwen211. Verwijder de borgingen van het schakelaarpaneel van het dashboard.2. Maak de stekker los.3. Verwijder het schakelaarpaneel.2005045
0Uitbouwen201Inbouwen211. Bedien zonodig de hefboom voor de stuurhoogteverstelling.2. Draai de bevestigingsbouten van de onderste bekleding los.3. Verwijder de onderste bekleding door deze los te maken van deinwendige borgingen en het stuur.2004920
0Uitbouwen201Inbouwen211. Draai onder de linkerzijde van de dashboardbekleding, de schakelaarongeveer 90° rechtsom en verplaats de schakelaar. 2. Maak de stekker los.3. Verwijder de schakelaar.2005033
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de achterklep.1. Draai de bouten los2. Verplaats de sierlijst met het derde remlicht iets en maak destekker los. 3. Verwijder het derde remlicht.2005035
5550D17
0Uitbouwen201Inbouwen213029482-5550D16DERDE REMLICHT - U.I.1. Maak de lamphouder (1a) los uit de borgingen (1b).2. Verwijder de geklemde gloeilamp(en).2005037
5550D18
0Uitbouwen201Inbouwen213029178-3380A44BESCHERMING van handremhendel/stangstelsel- U.I.1. Laat de handremhefboom zakken om de bevestigingsbout van de schakelaarte bereiken. 2. Draai m.b.v. een magneetschroevendraaier de bevestigingsboutvan de schakelaar los.3. Trek de handremhefboom geheel omhoog.4. Verplaats de schakelaar iets en maak de stekker los.5. Verwijder de schakelaar.2005038
5550D22
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een brug.1. Zet de auto omhoog en maak de stekker los van de schakelaar voorhet achteruitrijlicht.2. Draai de schakelaar los en verwijder de schakelaar voor het achteruitrijlicht.2005039
5550D24
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de achterklep.1. Verwijder het deksel aan de uiterste rechterzijde aan de binnenzijdevan de achterklep.2. Draai de moeren los.2005040
5550D26
0Uitbouwen201Inbouwen213029486-5550D24ACHTERUITRIJLICHT -U.I.1. Draai de bouten los.2. Verwijder de lamphouder met de gloeilamp.3. Verwijder de gloeilamp (met bajonetfitting).2005042
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de luchtkwantummeter.2. Draai de klemmen (2a) los en verwijder de luchtkwantummeter (2b)nadat deze is losgemaakt van de luchtinlaatmoffen.2001588
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028666-1016A40BOBINEDEKSEL op cilinderkop- U.I. .1. Maak de stekker los van de elektromagneet voor de nokkenasversteller.2. Draai de bouten (2a) los en verwijder de elektromagneet voorde nokkenasversteller (2b).2001590
1056B50
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de luchtkwantummeter.Maak de kabelbundel van de luchtkwantummeterlos uit de bevestiging op de luchtinlaatmof.2. Maak de carterventilatieslang los van de luchtinlaatmof.3. Maak de klemmen (3a) los en verwijder de luchtinlaatmof (3b)met de luchtkwantummeter (3c).2001591
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028666-1016A40BOBINEDEKSEL op cilinderkop- U.I. .Maak het brandstofsysteem drukloos methet gereedschap op het ventiel op de zijkant van de brandstofverdeelleiding.1. Maak de stekkers los van de inspuitventielen.2. Maak de snelkoppeling in de voorste brandstoftoevoerleiding losvan de brandstofverdeelleiding.3. Maak de voorste brandstoftoevoerleiding los van de bevestigingop het spruitstukhuis. 2001601
1056B68
0Uitbouwen201Inbouwen211. Verwijder de borgingen (1a) en verwijder de inspuitventielen(1b) uit de brandstofverdeelleiding.2. Verwijder de afdichtringen van de inspuitventielen.2001605
1056B70
0Uitbouwen201Inbouwen211. Verwijder de borging (1a) en verwijder het inspuitventiel (1b)uit de brandstofverdeelleiding.2. Verwijder de afdichtingen van het elektro-inspuitventiel.2001606
1056B78
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de koppelingspedaalschakelaar.2. Draai de schakelaar ongeveer 90° rechtsom en verwijder de schakelaar.2001607
1056B81
Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat.Controleer of de airconditioning is uitgeschakelden het gaspedaal mag nooit worden ingetrapt.Sluit het gereedschap aan op de diagnosestekkeren zet de keuzeschakelaar op stand 3.Sluit het diagnose-apparaat (Examiner)aan.Zet de contactsleutel op stand MAR.Kies op de Examiner de functie 'Test regeleenheden'Kies op de Examiner de functie 'Actievediagnose' en kies vervolgens 'Reset parameters zelfaanpassing' en 'Stationair-toerentalregelaar'.Kies op de Examiner 'Uitvoeren actievediagnose'.Draai de contactsleutel op STOP en wacht30 seconden.Draai de contactsleutel op stand MAR enwacht 30 seconden.Herstel de dialoog tussen de Examiner enhet motormanagementsysteem.Kies op de Examiner de functie 'Parameters'en kies in het 'keuze'-menu de controle ' Test herkenning stationairtoerental - uitgevoerd' en 'Herkenningsignalen stationair toerental- gesynchroniseerd'.767Als een van beide parameterseen afwijking aangeeft, draai dan de contactsleutel op STOP en herhaalde procedure. Als de afwijking blijft optreden, controleer dan dejuiste aansluiting van de diagnosekabel en de werking van het apparaat.Draai de contactsleutel op STOP en wacht30 seconden.Start de motor zonder het gaspedaal inte trappen.Koppel het diagnose-apparaat los.Maak een proefrit van enige kilometersen controleer bij een bedrijfswarme motor de werking van de stationair-toerentalregeling.
1056B82
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekkers (1a) en (1b) van de inspuitregeleenheid los. 2. Maak de kabelbundel los uit de bevestiging op de steun voor deinspuitregeleenheid.2001608
1056B87
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekkers (1a) en (1b) van de inspuitregeleenheid los. 2. Maak de kabelbundel los uit de bevestiging op de steun voor deinspuitregeleenheid.2001610
1056B90
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de carterventilatieslang los van de luchtinlaatmof.2. Maak de mof los van het gasklephuis met geintegreerde D.V.L.en verplaats de mof opzij.2001616
1056B10
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028725-1048A28RESONANTIEBUIS in luchtinlaatcircuit- U.I. .1. Maak de stekker los van de luchtkwantummeter.2. Draai de moeren (2a) los en verwijder de bevestigingsbeugelsvan de luchtkwantummeter op het luchtfilterdeksel.3. Verwijder de luchtkwantummeter (3a) met de slang (3b).2067872
1056B62
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028879-1072B42INLAATSPRUITSTUK (1)li of re - U.I. .Maak het brandstofsysteem drukloos m.b.v.het gereedschap op de betreffende ventielen van de brandstofleiding.1. Maak de snelkoppeling van de voorste brandstoftoevoerleidinglos van de brandstofverdeelleiding.2. Maak de stekkers los van de inspuitventielen.3. Draai de bouten (3a) los en verwijder de brandstofverdeelleiding(3b) compleet met de inspuitventielen (3c).769Vermijd beslist werkzaamheden bij warmemotor;Gebruik beslist geen gereedschappen alstangen, schroevendraaiers enz.;Bij het losnemen van de snelkoppeling eerstde beschermkap verdraaien en daarna de knoppen voor het loskoppelenindrukken;Controleer de conditie (vervorming/breukvan de zittingen, drukknoppen voor loskoppelen) voor het aansluiten;Controleer de bevestiging na het aankoppelendoor aan de snelkoppeling te trekken;Start de motor na de eindmontage en controleerof er geen brandstoflekkage waarneembaar is;Bij beschadiging van de snelkoppeling moetde rechter brandstofleiding in zijn geheel worden vervangen.2067877
1056B66
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Maak het brandstofsysteem drukloos m.b.v.het gereedschap op het betreffende ventiel van de linker brandstofleiding.1. Maak de stekkers los van de linker inspuitventielen.2. Maak de snelkoppeling van de voorste brandstoftoevoerleidinglos van de brandstofverdeelleiding.3. Maak de snelkoppelingen tussen de linker en rechter brandstofverdeelleidinglos.769Vermijd beslist werkzaamheden bij warmemotor;Gebruik beslist geen gereedschappen alstangen, schroevendraaiers enz.;Bij het losnemen van de snelkoppeling eerstde beschermkap verdraaien en daarna de knoppen voor het loskoppelenindrukken;Controleer de conditie (vervorming/breukvan de zittingen, drukknoppen voor loskoppelen) voor het aansluiten;Controleer de bevestiging na het aankoppelendoor aan de snelkoppeling te trekken;Start de motor na de eindmontage en controleerof er geen brandstoflekkage waarneembaar is;Bij beschadiging van de snelkoppeling moetde rechter brandstofleiding in zijn geheel worden vervangen.4. Draai de bouten (4a) los en verwijder de linker brandstofverdeelleiding(4b) compleet met de inspuitventielen (4c).2067878
1056B67
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028879-1072B42INLAATSPRUITSTUK (1)li of re - U.I. .Maak het brandstofsysteem drukloos m.b.v.het gereedschap op het betreffende ventiel van de rechter brandstofleiding.1. Maak de stekkers los van de rechter inspuitventielen.2. Maak de snelkoppelingen tussen de linker en rechter brandstofverdeelleidinglos.769Vermijd beslist werkzaamheden bij warmemotor;Gebruik beslist geen gereedschappen alstangen, schroevendraaiers enz.;Bij het losnemen van de snelkoppeling eerstde beschermkap verdraaien en daarna de knoppen voor het loskoppelenindrukken;Controleer de conditie (vervorming/breukvan de zittingen, drukknoppen voor loskoppelen) voor het aansluiten;Controleer de bevestiging na het aankoppelendoor aan de snelkoppeling te trekken;Start de motor na de eindmontage en controleerof er geen brandstoflekkage waarneembaar is;Bij beschadiging van de snelkoppeling moetde rechter brandstofleiding in zijn geheel worden vervangen.3. Draai de bouten (3a) los en verwijder de rechter brandstofverdeelleiding(3b) compleet met de inspuitventielen (3c).2067879
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028716-1040A70ONDERGEDOMPELDE BRANDSTOFPOMPcompleet met tankvlotter - U.I. .Zuig m.b.v. geschikt gereedschap de brandstofuit de tank.Verwijder de hoes van de handremhefboom.1. Trek de handremhefboom (1a) omhoog en draai de spanmoer (1b)van de handremkabels los.2001552
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3029736-7040L40INSTAPLIJST van eenVOORPORTIERSPONNING (1), li of re - U.I. .1. Draai de bouten (1a) los, maak de stekker (1c) los en verwijderde traagheidsschakelaar (1b).2001571
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker van de rechter lambdasonde los en maak de bijbehorendekabel los uit de bevestigingen.2. Maak de stekker van de linker lambdasonde los en maak de bijbehorendekabel los uit de bevestigingen. 2001719
1080B60
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker van de lambdasonde los.2001722
1080B62
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekkers (1a) en (1b) van de lambdasondes los.2001724
1080B92
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028756-1072C44Hitteschild voor uitlaatspruitstuk- U.I. .1. Maak de stekker los van de linker lambdasonde.2001735
1080B93
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028756-1072C44Hitteschild voor uitlaatspruitstuk- U.I. .1. Maak de stekker los van de rechter lambdasonde.2. Maak de kabel van de rechter lambdasonde los uit de bevestiging.3. Draai de rechter lambdasonde los en verwijder de sonde.2001737
1080B94
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028756-1072C44Hitteschild voor uitlaatspruitstuk- U.I. .1. Draai de lambdasonde voor de katalysator los en verwijder desonde.2001738
1080B95
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de lambdasonde achter de katalysator. 2001739
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. 1. Open het deksel van de stekkerhouder.2. Trek de stekkers naar buiten en maak de stekker van de linkerlambdasonde achter de katalysator los.Maak de kabel van de linker lambdasondeachter de katalysator los van de bevestigingen in de motorruimte.2067972
1080B97
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. 1. Open het deksel van de stekkerhouder.2. Trek de stekkers (2a) naar buiten en maak de stekker (2b) vande rechter lambdasonde achter de katalysator los.Maak de kabel van de rechter lambdasondeachter de katalysator los van de bevestigingen in de motorruimte.2067976
1. Controleer m.b.v. de peilstok of het motorolieniveau tussen deMAX- en MIN-merktekens op de peilstok staat.767Controleer het niveau bijeen auto op een vlakke ondergrond en met stilstaande motor binnenenige minuten na het afzetten van de motor.2. Vul zonodig motorolie van het voorgeschreven type bij, nadatde olievuldop is verwijderd.767In de tabel is de hoeveelheidvoor een olieverversing aangegeven.Bij overwegend sportief gebruik van deauto moet de motor worden gevuld met de daarvoor voorgeschrevenolie.767In de tabel is de hoeveelheidvoor een olieverversing aangegeven.Vul het motorsmeercircuit voor een optimalewerking onder extreme klimatologische omstandigheden (temperaturenonder -20° C) met de voorgeschreven olie.767In de tabel is de hoeveelheidvoor een olieverversing aangegeven.7692047838
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3028756-1072C44Hitteschild voor uitlaatspruitstuk- U.I. .
1084A46
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3029260-4450B04VOORWIEL RECHTS - U.I. .Ga verder met het uitbouwen 3029811-7055B42WIELKUIPBESCHERMINGVOOR (1), li of re - U.I.. .1. Maak de stekker van de olietemperatuursensor los.2. Draai de olietemperatuursensor los en verwijder de sensor.2067996
1084A40
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Maak de minklem los van de accu.Zet de hefbrug omhoog.3029815-7055B54BESCHERMING/AFDEKKING onder motorruimte - U.I.1. Draai de bevestigingsmoer (1a) en de bout (1b) los en verwijderde achterste versteviging van de motorsteun (1c).2002379
1084A22
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 3028901-1016A10GELUIDSISOLATIE-DEKSEL- U.I. .1. Maak de klem los en maak de carterventilatieslang los van deolievulopening.2. Maak de stekker los van de koelvloeistoftemperatuursensor.2048452
0Uitbouwen201Inbouwen21Verwijder het rubber van het gaspedaal.
1068A20
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de gaspedaalsensor.2. Draai de bouten (2a) los en verwijder het gaspedaal met de geintegreerdegaspedaalsensor (2b).2001638
1. Maak de leiding tussen de brandstofdampafscheider en het actieve-koolfilterlos van de bevestigingen op de bodemplaat en verwijder de leiding.2002129
1080E61
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de snelkoppelingen los en verwijder de leiding tussen hetactieve-koolfilter en de verbindingsnippel.2002132
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de snelkoppeling van de brandstofdamptoevoerleiding naarhet spruitstukhuis los aan de zijde van het actieve-koolfilter.2067991
Bedieningsmagneetklep spruitstukverstelling
L15
VERSTELBAAR INLAATSPRUITSTUK (V.I.S.)
1072D10
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Ga verder met het uitbouwen 3029815-7055B54BESCHERMING/AFDEKKINGonder motorruimte - U.I. .1. Draai de bevestigingsbouten van de steunbeugel van het verstelbareinlaatspruitstuk los.2002066
1072D14
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de klemmen (1a) los en verwijder de verbindingsmoffen tussende lange inlaatbuizen en het spruitstukhuis (1b).2002077
1072D20
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de onderdrukslang van de actuator voor de spruitstukverstellinglos en maak de slang los uit de bevestigingen.2. Maak het mechanisme van de actuator voor de spruitstukverstellinglos.3. Draai de bouten (3a) los en verwijder de actuator voor de spruitstukverstelling(3b).2002078
We use cookies on our website to give you the most relevant experience by remembering your preferences and repeat visits. By clicking “Accept All”, you consent to the use of ALL the cookies. However, you may visit "Cookie Settings" to provide a controlled consent.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.