BeschrijvingEen automatisch systeem verzorgt de klimaatregeling in het interieur, d.w.z. de temperatuur, de ventilatie, de luchtrecirculatie en de luchtverdeling, waarbij de regeling rechts en links van het interieur apart kan plaatsvinden.Een elektronische regeleenheid controleert de werking en regelt de volgende parameters:luchttemperatuur uit de ventilatieroosters aan bestuurders- en passagierszijde;luchtverdeling van de ventilatieroosters;aanjagersnelheid (traploos);inschakeling van de airco-compressor (koeling van de lucht);inschakeling van de luchtrecirculatie;de MAX-DEF-functie voor snel ontwasemen (kiest zodanige instellingen dat zowel de voorruit als de achterruit snel wordt ontwasemd);De regeleenheid regelt deze parameters om het klimaat in het interieur optimaal aan de wensen aan te passen. De bedieningsorganen zijn aan de buitenzijde van het regeleenheidhuis geplaatst. De volgende functies kunnen handmatig worden gewijzigd:snelheid van de aanjager;luchtverdeling;uitschakeling van de compressor;ontwasemen/ontdooien:recirculatie.De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de automatische en blijven opgeslagen, totdat de gebruiker de instelling annuleert en de regeling van de betreffende functie weer overdraagt aan het systeem.De regeleenheid verzamelt informatie over de klimatologische omstandigheden zoals de buiten- en interieurtemperatuur m.b.v. sensoren:buitentemperatuursensor, in de buitenspiegel bestuurderszijde: het signaal van de sensor wordt ontvangen door het schakelaarpaneel op het portier en 'gefilterd'; wordt vervolgens via het CAN geleverd aan de klimaatregeleenheid (en het instrumentenpaneel en andere gebruikers).onderste mengluchttemperatuursensoren (rechts en links);bovenste mengluchttemperatuursensoren (rechts en links);interieurtemperatuursensor;zonlichtsensor, die de zonnestraling op de voorruit meet;de luchtkwaliteitsensor (AQS: Air Quality Sensor): levert een signaal als de vervuiling van de lucht boven een bepaalde drempel komt: met dit signaal wordt de recirculatie-functie ingesteld om te voorkomen dat vervuilde lucht in het interieur komt;wasemsensor, die de aanwezigheid van waterdruppels (wasem) op de binnenzijde van de voorruit meet; met deze informatie wordt het ontwasemen geregeld., waarbij de luchtverdeling en ventilatie wordt geregeld.Op basis van de uitgevoerde berekeningen wordt de luchtopbrengst m.b.v. een aanjager en de luchttemperatuur m.b.v. twee mengklepactuatoren geregeld (een voor de rechter- en een voor de linkerzijde van het interieur); bovendien wordt de luchtverdeling met een andere actuator ingesteld en ten slotte met weer een andere actuator de recirculatie-functie. Onder bepaalde omstandigheden schakelt de regeleenheid ook de airco-compressor in om de lucht te koelen en te drogen 3027455ZieE6021INSCHAKELING COMPRESSOR .
Functiebeschrijving De klimaatregeleenheid M70 krijgt de voeding vanaf het contactslot (INT/A) op pen 25 via zekering F31 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 .; wordt direct op pen 31 via zekering F39 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 gevoed. De voeding voor de verlichting van de bedieningsorganen bij ingeschakelde buitenverlichting wordt ontvangen op pen 24 via zekering F35 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 . Pen 21 van M70 ligt aan massa. Op regeleenheid M70 zijn aangesloten de sensoren K87 (mengluchttemperatuursensor rechtsonder - stekker B - en links - stekker A), K88 (mengluchttemperatuursensor rechtsboven - stekker B - en links - stekker A): deze sensoren ontvangen de referentiemassa vanaf pen 32 en zenden de signalen naar pen 19, 20, 29 en 30 van M70 . De interieurtemperatuursensor K89 ontvangt ook een referentiemassa vanaf pen 32 en zendt een signaal naar pen 37 van M70 . De sensor K89 is voorzien van een aanzuigventilatortje dat bij ingeschakeld contact van voeding wordt voorzien, zodat de gemeten temperatuur geen betrekking heeft op de stilstaande lucht onder het dashboard die veel warmer is. De zonnesensor K90 informeert de regeleenheid over de warmte die de zonnestraling levert en wordt met 5 V gevoed vanaf pen 38 van regeleenheid M70 . De sensor verzendt twee signalen: naar pen 39 voor rechts en pen 40 voor links. De luchtkwaliteitsensor (AQS) K64 levert een inschakelsignaal voor de recirculatie-functie als de verontreiniging van de lucht boven een bepaalde waarde komt: de sensor ontvangt de voeding op pen 1 vanaf het contactslot (INT/A) via zekering F31 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 ; pen 2 ligt aan massa en pen 3 zendt het signaal aan pen 27 van M70 . De wasemsensor K03 wordt gevoed op pen 2 vanaf het contactslot (INT) via zekering F49 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 ; pen 1 ligt aan massa en pen 3 zendt het signaal aan pen 28 van M70 . De klimaatregeling beschikt over een actuator voor de recirculatie ( N82 ), twee voor de temperatuurregeling (N78 en N79) en de luchtverdeling ( N81 en N83 ). De actuator voor de recirculatie N82 wordt bediend door regeleenheid M70 vanaf pen 1, 2, 3 en 4. De mengluchtactuatoren N78 en N79 worden bediend door regeleenheid M70 respectievelijk vanaf pen 5, 6, 7, 8 en 11, 12, 13, 14. De luchtverdeelactuator N80 wordt bediend door regeleenheid M70 vanaf pen 15, 16, 17 en 18. Een elektronische snelheidsregelaar M72 bedient met een massasignaal aanjager N85 met verschillende snelheden: deze wordt via het contactslot (INT/A) van voeding voorzien via zekering F31 in zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 , ontvangt als ingangssignaal van de regeleenheid een bedieningssignaal vanaf pen 33 en zendt een feedback-signaal aan pen 9 van M70 . Aanjager N85 wordt direct van voeding voorzien via zekering F5 in zekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1 . Pen 36 van M70 regelt het inschakelen van de compressor 3027455ZieE6021INSCHAKELING COMPRESSOR .
0Uitbouwen201Inbouwen213029702-7040A37AFDEKKLEPJE zekeringenop dashboard - U.I.1. Maak de stekkers (1a, 1b, 1c, 1d, 1e, 1f) aan de voorzijde los.2. Draai de bevestigingsbouten van de regeleenheid los.3. Draai de aangegeven bevestigingsbouten van de dashboardbekledinglos.2004865
0Uitbouwen201Inbouwen211. Controleer of de contactsleutel in stand 'STOP' staat en maakde minklem (-) los van de accu. 2. Open het deksel van de 'maxi-fuse'-houder.3. Draai de bevestigingsbouten van de 'maxi-fuse'-houder aan deaccu los.4. Draai de bevestigingsbout op de plusklem (+) van de accu ietslos.5. Maak de 'maxi-fuse'-houder los van de accu en verplaats de houderopzij.2004975
5530B14
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769768768
5530B18
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769Met de accu met de optische zuurweger kaneen globale indicatie van het elektrolytniveau en de ladingstoestandworden gecontroleerd, afhankelijk van de kleur van de zuurweger: een lichte en heldere kleur geeft een telaag elektrolytniveau aan: vul bij met gedistilleerd water;een donkere kleur zonder groen in het middengeeft een juiste elektrolytniveau aan, maar een lage ladingstoestand:laad de accu; een donkere kleur met groen in het middengeeft een juist elektrolytniveau en juiste ladingstoestand aan:er hoeven geen werkzaamheden te worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie BESCHRIJVINGENEN WERKING - 5530768Voer de volgende werkzaamheden uit.Controleer de onbelaste accuspanning m.b.v.goedgekeurde meetapparatuur (bijv. 'MICRO 360'). Voer, afhankelijk van de gemeten spanning,de volgende werkzaamheden uit.Bij een onbelaste spanning lager dan 12,10V, moet de accu worden vervangen (). 5530B10).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,10V, maar lager dan 12,50 V, moet de accu worden geladen (). 5530B14).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,50V is de accu voldoende geladen.Vul zonodig op de volgende wijze het elektrolytbij.Verwijder voorzichtig de celdoppenstrip.Vul bij met gedesioniseerd en gedestilleerdwater, waarbij lekkage van elektrolyt moet worden voorkomen.768
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een brug.Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b).2004980
5530B40
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b). 2004986
5530B52
0Uitbouwen201Inbouwen21Ga verder met het uitbouwen 3029434-5530B10ACCU - U.I. .1. Verwijder het deksel van de zekeringen- en relaiskast.2. Draai de moer (2a) los en maak de massakabel (2b) van de zekeringen-en relaiskast los.2004990
5530B60
0Uitbouwen201Inbouwen213029434-5530B10ACCU - U.I.1. Verwijder de opvangbak onder de accu.2. Draai de bouten (2a) los en de bevestigingsbout (2b) van de accuhouderiets los.3. Verplaats de accuhouder iets.4. Maak de bevestigingsdop van de riem los.5. Verwijder de riem.2005002
0Uitbouwen201Inbouwen211. Trek de schakelaargroep iets naar buiten.2. Maak de stekker los.3. Vang de schakelaargroep op.2005147
7005M14
0Uitbouwen201Inbouwen211. Draai de bout los.2. Trek de schakelaargroep met de regeleenheid iets naar buiten.3. Maak de stekkers (3a, 3b) los.4. Vang de schakelaargroep met de regeleenheid op.2005148
0Uitbouwen201Inbouwen213029585-7005R30BUITENSPIEGEL (1) metelektrische bediening - U.I. (links)1. Draai de onderste bouten los.2. Verplaats de spiegel iets.3. Verwijder de buitenluchttemperatuursensor uit de zitting.4. Maak de sensorstekkers los van de stekker.5. Knip de kabelbinder door en verwijder de kabel met de sensor.2004693
0Uitbouwen201Inbouwen213029703-7040A65SLUITING zijbak - U.I.1. Draai de sensor linksom en verwijder de sensor.2. Maak de stekker (2a, 2b) van de sensor los.2004696
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de sensor los uit de borgingen.2. Maak de stekker los.3. Verwijder de sensor.2004697
5010D72
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de motorkap.1. Verwijder het dekseltje.2. Draai de bevestigingsbouten los en verwijder de bekleding rechtsonder de voorruit.3. Maak de borgingen m.b.v. passend gereedschap los.4. Verwijder de bekleding rechts onder de voorruit.2004698
0Uitbouwen201Inbouwen211. Draai de bevestigingsbouten van de motor los.2. Maak de stekker los van de motor.3. Maak de motor (3a) los van het tandwiel (3b) van het tandsegmenten verwijder de motor.2004835
0Uitbouwen201Inbouwen211. Draai de bevestigingsbouten van de motor los.2. Maak de stekkers (2a, 2b, 2c, 2d) van de motoren los.3. Maak de actuator (3a) los uit de verbinding (3b) en verwijderde motor.2004840
0Uitbouwen201Inbouwen211. Draai de bevestigingsbouten van het expansieklepdeksel los.2. Verwijder het deksel.2004815
5040C80
0Uitbouwen201Inbouwen211. Maak de stekker van de recirculatieklepmotor los.2. Draai de bout los.3. Verdraai de recirculatieklepunit en verwijder de unit.2004824
We use cookies on our website to give you the most relevant experience by remembering your preferences and repeat visits. By clicking “Accept All”, you consent to the use of ALL the cookies. However, you may visit "Cookie Settings" to provide a controlled consent.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.