BeschrijvingEen elektronisch systeem bewaakt en regeltalle parameters van de motor voor optimale prestaties en een laagverbruik door snel te reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden.Het systeem heeft een regeleenheid diezowel de ontsteking als de inspuiting regelt.Op basis van de signalen die vandiverse sensoren afkomstig zijn, stuurt de regeleenheid de actuatorenaan voor het regelen van:het brandstofsysteem;het luchtinlaatsysteem;het gaspedaal;het motorkoelsysteem;mengselcorrectie - lambdaregelinguitlaatgasregeling met katalysatorbenzinedamp-opvangsysteem.Er is een gasklephuis gemonteerd dat elektronischdoor de regeleenheid wordt bediend. De opening van de gasklep wordtberekend door een specifiek programma in de regeleenheid; hierdoorontbreekt een mechanische verbinding tussen het gaspedaal en hetgasklephuis.Dankzij bovenstaande elektronische regelingenvoldoet deze motor aan de meest recente milieu-normen en de doorlopendecontrole door het EOBD (European On Board Diagnosis); met dit systeemis een doorlopende diagnose mogelijk van de componenten van de autodie van invloed zijn op de emissie, en wordt door het branden vanhet bijbehorende lampje in het instrumentenpaneel een defect inde componenten weergegeven. Zie voor meer informatie 2429987Schematische werking1056BRANDSTOFSYSTEEM MET BENZINE-INSPUITING . Het systeem wordt ook geregeld m.b.v. relaisin de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte; de voeding vande regeleenheid en de diverse componenten van het systeem (sensorenen actuatoren) wordt beschermd door zekeringen in de zekeringen-en relaiskast motorruimte.
Functiebeschrijving De inspuitregeleenheid M10 regelten controleert alle functies van de ontsteking en de inspuiting. De regeleenheid M10 wordt rechtstreeksgevoed vanaf de accu op pen 18 van stekker A via zekering F18 inzekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1 . De voeding vanaf het contactslot (15/54)is aangesloten op pen 51 van stekker A van M10 via zekering F16 inzekeringen- en relaiskast in de motorruimte B1 . Het hoofdrelais T9 in B1 regelt hetgehele systeem: het relais wordt bekrachtigd met een massasignaalvanaf pen 19 op stekker A van regeleenheid M10. Het hoofdrelaislevert vervolgens de voedingsspanning:aan de inspuitventielen N70 en bobine A30 viazekering F22 in B1 ;aan de benzinedamp-afsluitklep L10 en de lambdasondes K15 en K17 via zekering F11 in B1aan pen 17, 33 en 49 van regeleenheid M10 en aansensor K47 via zekering F17 in B1 . Het brandstofpomprelais T10 in B1 wordtgevoed via zekering F21 in B1 . Het wordt bekrachtigd via een massasignaalvanaf pen 62 op stekker A van regeleenheid M10 enlevert de voedingsspanning aan de elektrische brandstofpomp N40 .De pomp is op massa aangesloten via de traagheidsschakelaar I50 diebij een ongeval het circuit onderbreekt, waardoor de brandstofpompstopt en gevaarlijke lekkage van brandstof wordt voorkomen. De inspuitregeleenheid M10 ontvangtde signalen van de diverse sensoren, zodat alle parameters overde werking van de motor kunnen worden gecontroleerd. De toerentalsensor K46 levert viaeen wisselspanningssignaal op pen 10 en 42 van stekker B op regeleenheid M10 informatie over het motortoerental. Omdat het signaalzwak is, wordt de kabel door een gevlochten mantel afgeschermd. De fasesensor K47 wordt gevoed vanafpen 7 op stekker B van M10 . via pen 9, stekker B wordt eenreferentiemassa geleverd en een van de motorfase afhankelijk frequentiesignaal naarpen 36 van M10 gezonden. De geintegreerde luchttemperatuursensor K43 ontvangtde referentiemassa van pen 26, stekker B; en levert een signaalmet informatie over de luchttemperatuur aan pen 55 van de regeleenheid.Van pen 7, stekker B van M10 wordt een referentievoedingsspanning naarsensor K43 gestuurd. De sensor stuurt een van de inlaatluchtdrukafhankelijk signaal naar pen 6. De koelvloeistoftemperatuursensor K36 ontvangtde referentiemassa vanaf pen 9 van stekker B op regeleenheid M10 enlevert een temperatuurafhankelijk signaal aan pen 38 van dezelfderegeleenheid. De pingelsensor K50 levert via eenfrequentie-afhankelijk signaal informatie over pingelen in de verbrandingskamer.De sensor stuurt twee signalen naar pen 21 en 37 van stekker B op M10 ;ook deze signalen worden afgeschermd. De lambdasonde K15 op de voorkatalysatoren K17 achter de hoofdkatalysator leveren aan de regeleenheid M10 informatie over de samenstelling van het lucht/brandstofmengsel: Sonde K15 levert het signaal aanpen 8 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 25 de referentiemassalevert. Omdat deze twee signalen zwak zijn, worden de kabels meteen gevlochten mantel afgeschermd. Lambdasonde K15 wordtdoor een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuurbereikt; de weerstand wordt gevoed vanaf relais T9 ; pen 49van stekker B op M10 levert de referentiemassa. Sonde K17 levert een signaal aanpen 57 van stekker B op de regeleenheid, terwijl pen 41 de referentiemassalevert. Omdat deze twee signalen zwak zijn, worden de kabels meteen gevlochten mantel afgeschermd. Lambdasonde K17 wordtdoor een verwarmingsweerstand verwarmd, zodat de sonde snel de bedrijfstemperatuurbereikt; de weerstand wordt gevoed vanaf relais T9 ; pen 17van stekker B op M10 levert de referentiemassa. Gaspedaalsensor K55 bestaat uit tweepotentiometers (een hoofd- en een beveiligingssensor). De eerstekrijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 21 en 22 van stekkerA op M10 en levert een signaal aan pen 54 van dezelfde stekker.De tweede krijgt de voeding en massa respectievelijk vanaf pen 5en 4 van stekker A op M10 en levert een signaal aan pen 37van stekker A. Op pen 25 van stekker A op M10 wordteen signaal geleverd vanaf de remlichtschakelaar I30 (normaalgeopend) die wordt gevoed via het contactslot (INT) via zekering F37 in zekeringen-en relaiskast B2. Op pen 57 van stekker A op M10 wordteen signaal geleverd vanaf de remlichtschakelaar I30 , diewordt gevoed via het contactslot (INT) via zekering F35 inzekeringen- en relaiskast B2 . Pen 7, stekker A van M10 ontvangthet signaal van de koppelingspedaalschakelaar I31 (of - bijuitvoeringen met automaat - van de schakelaar voor de startblokkeringop het rempedaal I34 ). De regeleenheid M10 regelt de inspuitduurvan de inspuitventielen N70 , via de signalen van de pennen51, 18, 2, en 34, stekker B op M10 . De voedingsspanning voorde inspuitventielen N70 komt van relais T9 in B1 . De regeleenheid M10 regelt ook devoeding van de primaire wikkeling in de bobine A30 . De secundairewikkelingen leveren de impulsen voor de bougies: vanaf pen 32, 16,31, 15, stekker B op M10 . De voedingsspanning voor de bobines A30 komt van relais T9 in B1 . De gasklepactuator N75 is voorzienvan twee parallel geschakelde potentiometers die de opening vande gasklep door de stappenmotor meten. De motor wordt gevoed via pen 11-43 en 28-60van stekker B op M10 . Pen 56 van stekker B levert de voedingaan de twee potentiometers, pen 58 levert het massasignaal, terwijl viapen 39 en 23 van dezelfde stekker de signalen vanaf de gasklepactuator N75 binnenkomen. De brandstofdamp-afsluitklep L10 verzorgtde afvoer van brandstofdampen naar het inlaatsysteem van de motor,waarin de dampen voor verbranding aan het lucht/brandstofmengselworden toegevoegd. De klep L10 wordt gevoed vanaf relais T9 in B1 ; de opening wordt door de regeleenheid op basis van demotorbelasting via een signaal vanaf pen 33, stekker B van M10 geregeld. Regeleenheid M10 ontvangt - pen 42,stekker A - het signaal van de motoroliedruksensor K30 . De regeleenheid M10 is via het CAN- pen 28, 60, 42, 11 - met de Body Computer M1 en de andere knooppuntenvan het netwerk verbonden: via dit netwerk wordt informatie verzondenover:zelfdiagnose van het systeem, dat kan worden gebruiktdoor de stekker C van M1 aan te sluitenkoelvloeistoftemperatuur, dat naar instrumentenpaneel E50 wordtverzonden om de meter en het bijbehorende lampje te bedienen;toerental, dat wordt verzonden naar het instrumentenpaneel E50 ;lage motoroliedruk, dat wordt verzonden naar instrumentenpaneel E50 om het bijbehorende lampje te bedienen; Ontvangen wordt via het CAN het signaalvan de snelheidsmeter, dat door de ABS-regeleenheid M50 wordtgegenereerd Het zelfdiagnoseprogramma van regeleenheid M10 levertook een signaal (vanaf pen 31, stekker A) direct aan het 'EOBD'-lampjein het instrumentenpaneel E50 . De 'check'-functie in instrumentenpaneel E50 controleertook de werking van de traagheidsschakelaar, een eventuele storingvan de koelvloeistoftemperatuursensor en de oliedruksensor: alseen storing wordt gesignaleerd, gaat het waarschuwingslampje branden. De gegevens van de zelfdiagnose kunnen wordenuitgelezen via stekker C van Body Computer M1 - pen 7; dezeontvangt de signalen van pen 2, stekker A van regeleenheid M10 viade diagnose-verbinding.
ACCU EN KABELS
5530B10
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat, draai de bevestigingsbout los en maak de minklem (-) losvan de accu.Draai de bout los en maak de klem (+) losvan de accu.Draai de moer van de bevestigingsband vande accu los.Verwijder de accu.
5530B22
0Uitbouwen201Inbouwen212432010-5530B10ACCU - U.I.2432013-5530B52HOUDER/STEUN voor accu - U.I..Open de motorkap.1. Maak de stekker (1a) los van de minklem (1b) op de accu.2. Maak de stekker los van de carrosserie.3. Maak de stekker los van de versnellingsbak.4. Verwijder massakabel van de accu.2052930
5530B36
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een brug.Zet de auto omhoog.1. Draai de moer (1a) los en maak de stekkers (1b, 1c) los van destartmotor. 2052931
5530B52
0Uitbouwen201Inbouwen21 Ga verder met het uitbouwen 2432010-5530B10ACCU - U.I. . 1. Verwijder de opvangbak.2. Draai de bouten (2a) los, maak de kabelbundels los van de klemmenop de houder en verwijder de accuhouder (2b).2045035
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de stekkers los van de bobines.2. Maak de bougiekabels los van de bobines.3. Draai de bouten (3a) los en verwijder de bobines (3b).2045010
5510C26
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker van de toerental-/B.D.P.-sensor los.2. Draai de bout (2a) los en verwijder de toerental-/B.D.P.-sensor(2b).2045012
5510C42
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de pingelsensor.2. Draai de bout (2a) los en verwijder de pingelsensor (2b).2045013
0Uitbouwen201Inbouwen212432191-7040A30BEKLEDING LINKSONDERDASHBOARD - U.I.1. Maak de stekkers (1a, 1b, 1c, 1d, 1e, 1f) los.2. Draai de linker bevestigingsbout van de steuntraverse voor hetdashboard los.3. Draai de bevestigingsbouten van de body computer/zekeringen-en relaiskast los.4. Verplaats de dashboardbekleding (4a) iets en verplaats de bodycomputer/zekeringen- en relaiskast (4b) omlaag.5. Maak de stekkers (5a, 5b, 5c) los.6. Verwijder de body computer/zekeringen- en relaiskast.2045005
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de remlichtschakelaar.2. Draai de remlichtschakelaar los en verwijder de schakelaar.2045071
5550D16
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de achterklep.1. Maak de beschermrubbers los.2. Druk de borgingen van de lichtunit in de richting van de pijlenen maak deze los uit de zittingen.2045072
5550D17
0Uitbouwen201Inbouwen212432043-5550D16DERDE REMLICHT - U.I.1. Maak de borgingen (1b) los en verwijder de lamphouder (1a).2. Verwijder de lampen (2a) uit de lamphouder (1b) (geklemde montage).2045074
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de schakelaar voor het achteruitrijlicht.2. Draai de schakelaar los en verwijder de schakelaar voor het achteruitrijlicht.2045076
1Inbouwen210Uitbouwen20Plaats het gasklephuis in de zitting endraai de bijbehorende bouten vast.Sluit de massakabel aan op de inspuitregeleenheiden draai de bijbehorende bout vast.Sluit de stekker aan op de stationair-toerentalregelaar.Sluit de stekker van de gasklepsensor aan. Plaats de inspuitregeleenheid in de zittingen draai de bijbehorende bouten vast.Plaats de gaskabel en bevestig de gaskabelaan de steunbeugel.Sluit de gaskabel aan op de gasklepbediening. Ga verder met het inbouwen 2431543-1068A10GASMECHANISME MET GASPEDAAL- Controleren, ev. Afst. en smeren . Ga verder met het inbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . Sluit de minklem (-) aan op de accu.
1056B50
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de stekker los van de koelvloeistoftemperatuursensor.2. Maak de klem los en maak de koelvloeistoftoevoerslang van dekachelradiateur los aan de zijde van de koelvloeistoftemperatuursensor.767Vang de weglekkende koelvloeistofop in een geschikte opvangbak.3. Draai de bouten (3a) los en verwijder de koelvloeistoftemperatuursensor(3b) langs de onderzijde.2043753
1056B51
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de fasesensor.2. Draai de bout (2a) los en verwijder de fasesensor (2b).2043754
1056B54
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de inlaattemperatuur-/druksensor.2. Draai de bout (2a) los en verwijder de inlaattemperatuur-/druksensor(2b).2043755
1056B60
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Draai de beschermplug (1a) op de brandstofverdeelleiding losen maak het brandstofsysteem m.b.v. gereedschap (1b) drukloos.767Vang de weglekkende brandstofop.2043756
1056B68
0Uitbouwen201Inbouwen21 Ga verder met het uitbouwen ,houd er rekening mee dat dit betrekking heeft op alle inspuitventielen.
1056B70
0Uitbouwen201Inbouwen211. Verwijder de beveiligingsborging.2. Verwijder het inspuitventiel.2043758
1056B78
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de koppelingspedaalschakelaar.2. Draai de schakelaar op het koppelingspedaal en verwijder de schakelaar.2043759
1056B82
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de borgmechanismen (1a) los en maak de stekkers (1b) losvan de inspuitregeleenheid.2. Draai de bouten (2a) los en verwijder de inspuitregeleenheid(2b).2043760
1056B15
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431610-1048A32SLANG van luchtfilternaar inlaatspruitstuk - U.I. . 1. Maak de stekker los van het gasklephuis met M.D.S.2. Draai de bouten (2a) los en verplaats de steunbeugel (2b) compleetmet de inspuitregeleenheid (2c) opzij.3. Draai de resterende bout (3a) los en verwijder het complete gasklephuismet M.D.S. (3b).2043975
1056B87
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431540-1056B82REGELEENHEID van inspuiting/ontsteking- U.I. . 1. Draai de bouten (1a) los en verwijder de steun (1b) voor de inspuitregeleenheid.2043984
1056B90
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Ga verder met het uitbouwen 2432010-5530B10ACCU - U.I. . Ga verder met het uitbouwen 2432013-5530B52HOUDER/STEUN voor accu- U.I.. . Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de klem los en maak de carterventilatieslang los van demof tussen het luchtfilter en het inlaatspruitstuk.2. Maak de klem los, maak de mof tussen het luchtfilter en het inlaatspruitstuklos van het spruitstuk en verwijder de mof.2043985
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431521-1040A70ONDERGEDOMPELDE BRANDSTOFPOMPcompleet met tankvlotter - U.I. . Zuig m.b.v. geschikt gereedschap de brandstofuit de tank, waarbij de geldende veiligheidsnormen moeten wordenaangehouden. Ga verder met het uitbouwen 2432214-7040L22BEKLEDING ACHTER optunnel - U.I.. . 1. Draai de stelmoer van de handremkabel iets los.2043722
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug. Ga verder met het uitbouwen 2431872-4450B08ACHTERWIEL RECHTS -U.I. . Ga verder met het uitbouwen 2432292-7055B45WIELKUIPBESCHERMINGRECHTSACHTER - U.I. . 1. Draai de bevestigingsbout van de brandstofvulpijp op de carrosserielos.2. Maak de bevestigingsklem (2a) los en maak de brandstofvulpijp(2b) van de tank los.3. Maak de klem (3a) los en maak de retourleiding (3b) los.4. Verwijder de verbindingsmof tussen de brandstofvulpijp en debrandstoftank.2043732
1040A40
0Uitbouwen201Inbouwen211. Open het tankluikje.2. Verwijder de pen (2a) en maak de vangkabel (2b) los van de carrosserie.3. Verwijder de tankdop.2043733
1040A70
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.Til de achterbankzitting en de vloerbedekkingop, zodat de brandstofpompunit bereikbaar is.1. Draai de bouten (1a) los en verwijder het beschermdeksel (1b).2. Maak de stekker van de elektrische brandstofpomp en de tankvlotterlos.3. Maak de snelkoppeling in de brandstoftoevoerleiding los.4. Draai de ring (4a) m.b.v. gereedschap (4b) los.5. Verwijder de complete pompunit met de tankvlotter.2043736
1040A74
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Verplaats de vloerbedekking aan de bovenzijde nabij het dashboard.2. Maak de stekker los van de traagheidsschakelaar.3. Draai de bevestigingsmoeren (3a) los en verwijder de traagheidsschakelaar(3b).2043737
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de lambdasonde voor de katalysator.2. Draai m.b.v. een passende sleutel de lambdasonde voor de katalysatorlos en verwijder de sonde.2043798
1080B95
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. 1. Maak de stekker los van de lambdasonde achter de katalysator.2. Draai m.b.v. een passende sleutel de lambdasonde achter de katalysatorlos en verwijder de sonde.2043799
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de stekker los van de oliedrukschakelaar.2. Draai de oliedrukschakelaar los en verwijder de schakelaar. 2043815
1084A16
0Uitbouwen201Inbouwen211. Verwijder de oliepeilstok.2. Draai de bout (2a) los, maak de kabelbundel los van de bijbehorendeklem en verwijder de oliepeilstokbuis (2b).2052725
Ga verder met het uitbouwen 2431527Verwijzingnaar bew.1048A10COMPLEETLUCHTFILTER - U.I. . Trek, bij in ruststand staand gaspedaal,de gaskabel tussen 3 en 6 mm aan en controleer of de gasklep geslotenblijft.Als dit niet het geval is, stel dan degaskabel op de volgende wijze af.Controleer of het gaspedaal in de ruststandstaat.1. Verwijder de borging van de gaskabel.2. Verplaats de balg (2a) van de kabel naar voren of achteren omde kabel (2b) af te stellen. Controleer als het gaspedaal in deruststand staat (ontspannen kabel) of de gasklep gesloten is enof bij geheel ingetrapt gaspedaal (gespannen kabel), de gasklepgeheel geopend is.2043761
0Uitbouwen201Inbouwen21 Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de gaskabel (1a) los van het gasklepbediening (1b).2. Verwijder de borging (2a) en maak de gaskabel los van de steunbeugel(2b).2043764
1068A20
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Draai de bevestigingsbout (1b) op het stuurhuis los en maak decardankoppeling (1a) in de stuuras los.2043995
0Uitbouwen201Inbouwen21Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu. Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de stekker los van de benzinedamp-afsluitklep.2. Maak de snelkoppeling van de benzine-dampleiding los van de magneetklep.3. Open de borgveer (3a) en verwijder de brandstofdampafsluitklep(3b).2043803
1080E61
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de snelkoppeling van de brandstofdampleiding vanaf het dampfilterlos van de verbindingsnippel.2043804
1080E66
0Uitbouwen201Inbouwen21 Ga verder met het uitbouwen 2431527-1048A10COMPLEET LUCHTFILTER- U.I. . 1. Maak de snelkoppeling van de brandstofdamptoevoerleiding naarhet spruitstukhuis los aan de zijde van de leiding.2043813
1080E62
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een hefbrug.Controleer of de contactsleutel in stand'STOP' staat en maak de minklem (-) los van de accu.1. Maak de snelkoppeling van de leiding vanaf het actieve-koolfilterlos van de magneetklep.2044019
We use cookies on our website to give you the most relevant experience by remembering your preferences and repeat visits. By clicking “Accept All”, you consent to the use of ALL the cookies. However, you may visit "Cookie Settings" to provide a controlled consent.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.