Alfa Romeo 147 1.6 TS da 03/03 a 09/03 – DIMLICHT – – ELEKTRISCH SCHEMA, OPSTELLING COMPONENTEN, BESCHRIJVING VAN DE WERKING – ELEKTRISCH SCHEMA, OPSTELLING COMPONENTEN, BESCHRIJVING VAN DE WERKING
BeschrijvingDe auto is uitgerust met twee dimlichten in de koplampunits.Het dimlicht wordt ingeschakeld als de stuurkolomschakelaar in de stand na de stand voor buitenverlichting wordt gedraaid.Een apart relais - in de zekeringen- en relaiskast onder het dashboard - regelt het inschakelen van de dimlichten via twee aparte zekeringen.Het relais voor de dimlichten wordt bediend door de Body Computer: het relais wordt bekrachtigd met de toestemmingssignalen van het contactslot op MAR (INT) en de signalen van de stuurkolomschakelaar.De Body Computer regelt ook de functie 'handhaving ingeschakeld dimlicht': als het grootlicht wordt ingeschakeld, dan handhaaft de Body Computer de inschakeling van de dimlichten.Als de dim- en grootlichten al ingeschakeld zijn, dan kunnen de mistlampen niet branden. Als de dimlichten en de mistlampen waren ingeschakeld en de grootlichten worden ingeschakeld, dan worden de mistlampen ook uitgeschakeld.Met de functie 'Follow me home' kunnen de dimlichten en de buitenverlichting nadat de contactsleutel op STOP en/of PARK is gezet gedurende 30 seconden, of een veelvoud daarvan, ingeschakeld blijven.Dat de dimlichten blijven branden wordt gesignaleerd met het controlelampje Buitenverlichting op het instrumentenpaneel.Het inschakelen vindt plaats met de schakelaar voor het grootlichtsignaal binnen 2 minuten. Telkens als de schakelaar wordt bediend, wordt de brandduur van de verlichting 30 seconden langer tot een maximum van 210 seconden.Als de schakelaar voor het grootlichtsignaal langer dan 2 seconden wordt bediend, dan wordt de functie onderbroken; de functie wordt ook onderbroken als de contactsleutel op MAR wordt gezet.
Functiebeschrijving Het inschakelsignaal voor de dimlichten wordt verzonden naar pen 4, stekker D van Body Computer M1 vanaf stuurkolomschakelaar H5 . Het signaal 'sleutel op MAR' (INT) van schakelaar H1 bereikt de zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 op pen 11, stekker H en wordt vanaf daar naar de Body Computer M1 geleid (pen 9, stekker F). De Body Computer M1 regelt de voeding van de dimlichten met een massasignaal naar de zekeringen- en relaiskast onder het dashboard B2 - vanaf pen 9, stekker F van M1 - dat relais T1 bekrachtigt: deze voedt de dimlichten in de koplampen F10 (links) en F11 (rechts). Elk circuit wordt beschermd door een zekering en in zekeringen- en relaiskast B2 : F13 voor de linker en F12 voor de rechter koplamp.
0Uitbouwen201Inbouwen213029702-7040A37AFDEKKLEPJE zekeringenop dashboard - U.I.1. Maak de stekkers (1a, 1b, 1c, 1d, 1e, 1f) aan de voorzijde los.2. Draai de bevestigingsbouten van de regeleenheid los.3. Draai de aangegeven bevestigingsbouten van de dashboardbekledinglos.2004865
0Uitbouwen201Inbouwen211. Controleer of de contactsleutel in stand 'STOP' staat en maakde minklem (-) los van de accu. 2. Open het deksel van de 'maxi-fuse'-houder.3. Draai de bevestigingsbouten van de 'maxi-fuse'-houder aan deaccu los.4. Draai de bevestigingsbout op de plusklem (+) van de accu ietslos.5. Maak de 'maxi-fuse'-houder los van de accu en verplaats de houderopzij.2004975
5530B14
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769768768
5530B18
Houd de volgende voorzorgsmaatregelenaan.769Met de accu met de optische zuurweger kaneen globale indicatie van het elektrolytniveau en de ladingstoestandworden gecontroleerd, afhankelijk van de kleur van de zuurweger: een lichte en heldere kleur geeft een telaag elektrolytniveau aan: vul bij met gedistilleerd water;een donkere kleur zonder groen in het middengeeft een juiste elektrolytniveau aan, maar een lage ladingstoestand:laad de accu; een donkere kleur met groen in het middengeeft een juist elektrolytniveau en juiste ladingstoestand aan:er hoeven geen werkzaamheden te worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie BESCHRIJVINGENEN WERKING - 5530768Voer de volgende werkzaamheden uit.Controleer de onbelaste accuspanning m.b.v.goedgekeurde meetapparatuur (bijv. 'MICRO 360'). Voer, afhankelijk van de gemeten spanning,de volgende werkzaamheden uit.Bij een onbelaste spanning lager dan 12,10V, moet de accu worden vervangen (). 5530B10).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,10V, maar lager dan 12,50 V, moet de accu worden geladen (). 5530B14).Bij een onbelaste spanning hoger dan 12,50V is de accu voldoende geladen.Vul zonodig op de volgende wijze het elektrolytbij.Verwijder voorzichtig de celdoppenstrip.Vul bij met gedesioniseerd en gedestilleerdwater, waarbij lekkage van elektrolyt moet worden voorkomen.768
0Uitbouwen201Inbouwen21Zet de auto op een brug.Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b).2004980
5530B40
0Uitbouwen201Inbouwen21Open de motorkap.1. Maak de borgingen (1a) los en verwijder het deksel (1b). 2004986
5530B52
0Uitbouwen201Inbouwen21Ga verder met het uitbouwen 3029434-5530B10ACCU - U.I. .1. Verwijder het deksel van de zekeringen- en relaiskast.2. Draai de moer (2a) los en maak de massakabel (2b) van de zekeringen-en relaiskast los.2004990
5530B60
0Uitbouwen201Inbouwen213029434-5530B10ACCU - U.I.1. Verwijder de opvangbak onder de accu.2. Draai de bouten (2a) los en de bevestigingsbout (2b) van de accuhouderiets los.3. Verplaats de accuhouder iets.4. Maak de bevestigingsdop van de riem los.5. Verwijder de riem.2005002
Controleer of de autoin rijklare staat is, d.w.z. met reservewiel, boorduitrusting enbrandstof. Controleer de bandenspanning.Zet de schakelaar voor de koplampverstellingin stand '0'.Zet de auto op een vlakke ondergrond opeen afstand van 10 meter recht voor een donkere wand, waarop de volgendelijnen zijn aangegeven: 1. V - V: verticaal, overeenkomend met het midden van de auto. 2. C - C: verticaal, overeenkomend met het midden van de koplampen.3. HC - HC: horizontaal, overeenkomend met de afstand van het middenvan de koplampen boven de grond. 4. AC - AC: horizontaal, 10 cm onder de lijn HC - HC.5. Lijnen onder een hoek van 15°, zoals is aangegeven.2005013
0Uitbouwen201Inbouwen211. Bedien zonodig de hefboom voor de stuurhoogteverstelling.2. Draai de bevestigingsbouten van de onderste bekleding los.3. Verwijder de onderste bekleding door deze los te maken van deinwendige borgingen en het stuur.2004920
We use cookies on our website to give you the most relevant experience by remembering your preferences and repeat visits. By clicking “Accept All”, you consent to the use of ALL the cookies. However, you may visit "Cookie Settings" to provide a controlled consent.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.